Militaire drones in België: gisteren, vandaag en morgen (deel 2)

Automatische landing met de remhaak gebruiksklaar. (Archief 80ste UAV Smd)

Sint-Truiden, 3 mei 2024. Vanaf de eeuwwisseling ondernam de Koninklijke Militaire School een moedige poging om ook België een verdienstelijke plaats te bezorgen binnen de uitdijende projecten van militaire drones. Het initiatief zal echter een stille dood sterven.

Met de aankoop van de B-Hunter in 1998 bouwt Defensie tijdens de eerste decennia van de 21ste eeuw een belangrijke operationele ervaring op. Zowel in binnen- als in buitenland dwingt de drone respect af. Tijdens de zomer van 2020 voert de B-Hunter van het 80ste UAV Smd in Florennes vroegtijdig zijn laatste vlucht uit. Zijn opvolger is er van harte welkom.

Geen sant in eigen land

Wanneer vanaf de eeuwwisseling de ontwikkeling van militaire drones een explosieve groei kent, laat ook de Koninklijke Militaire School (KMS) zich niet onbetuigd. Met de oprichting van het UAV-centrum in 2000 wil de KMS zich richten op het onderzoek van militaire drones.

In het artikel ‘De Vliegende Verrekijker’ van Vox-magazine van mei 2003 wordt de toekomst beschreven van een UAV-project. Professor Roland Decuypere is als hoofd van de leerstoel mechanica de ideale persoon om het ontwerp en om de activiteiten van zijn UAV-centrum toe te lichten.

Op 6 februari 2003 voert de Mirador (Micro Aerial Vehicle Onera/RMA) als miniatuur-verkenner zijn eerste vlucht uit. Het is de eerste belangrijke stap in een project dat een jaar eerder gestart is. Er is nog wel wat werk aan de winkel want tijdens de eerste vlucht blijkt dat de Mirador onstabiele trekjes vertoont. De professor is nochtans enthousiast over zijn micro-UAV die, voorzien van de nodige sensoren en camera’s, over vier jaar operationeel kan zijn. Het toestel heeft een uitsluitend militaire bestemming vermits Defensie de enige geldschieter is. Dit betekent dat de KMS met zijn concept ook instaat voor de verdere ontwikkeling, de testen en de fabricatie. Belangrijke medewerkers zijn het Franse ONERA (Office National d’Etudes et de Recherches Aérospatiales) die een conceptuele bijdrage heeft geleverd en het Franse ESTIA (Ecole Supérieure des Technologies Industrielles Avancées) die als roboticaspecialist meewerkt aan de ontwikkeling van de boordcomputer. De Mirador is met zijn elektrische aandrijving zeer innovatief waarbij het probleem van het gewicht van de batterijen zal opgelost worden. De elektrische stroom zal geleverd worden door nog te ontwikkelen miniturbines van ongeveer één centimeter groot.

Roland Decuypere kondigt ook met enige trots aan dat een aantal Belgische bedrijven geïnteresseerd is om mee te werken aan een verbeterde versie die verticaal kan opstijgen en landen. Hij denkt zelfs aan de derde generatie, een insectachtig tuig, maar dat is nog verre toekomstmuziek.

Het ontbreekt het UAV-centrum van de KMS zeker niet aan ambitie. In oktober 2003 zou de Sparrow zijn eerste vlucht moeten maken, de grotere broer van de Mirador. Voor de realisatie van dit project plant de professor een gevarieerder gebruik. Deze mini-UAV zou geschikt kunnen zijn voor hulpdiensten zoals de civiele bescherming, de politie of het Rode Kruis. Vanuit de lucht zou men op zoek kunnen gaan naar giftige stoffen, vervuiling, mijnen en massagraven. Heel wat Belgische partners participeren in het Sparrow-project namelijk de VUB, de KU Leuven, de Erasmushogeschool, de universiteit van Luik en het Gramme instituut.

De Mirador en de Sparrow beloftevolle projecten van de KMS. (Vox-magazine)
Technische kenmerken die indruk maken. (Vox-magazine)

Over het verder verloop van de ontwikkeling van zowel de Mirador als van de Sparrow wordt er via de open informatiebronnen na 2003 geen nieuws meer verspreid. In een officiële reactie deelt de leerstoel mechanica van de KMS in april 2015 mee dat “de projecten werden gestopt, nadat bleek dat de stabiliteit tijdens de vlucht onvoldoende kon worden gewaarborgd”. De vraag die echter onbeantwoord blijft, is in hoeverre de projecten meer slaagkansen zouden gehad hebben als de overheid bij wijze van visionaire lef financiële steun verleend had. Het idee van de projectleider om op nationaal vlak een beroep te doen op de technologische expertise van wetenschappelijke instellingen en bedrijven bij de uitbouw van een nationale multidisciplinaire dronecapaciteit, verdiende echt wel meer aanmoediging. Het volledige project kunnen we enkel kwalificeren als een belangrijke gemiste kans.

De B-Hunter een drone met allure

Alle begin is moeilijk

Tegen het einde van de 20ste eeuw is de Landmacht tot het besef gekomen dat de Epervier als onbemand luchtverkenningsplatform aan vervanging toe is. De zoektocht wordt beslecht op 10 december 1998 wanneer de Ministerraad zijn goedkeuring geeft voor de aankoop van drie UAV-systemen van Israëlische origine elk bestaande uit zes toestellen. De tijdelijke Eagle-alliantie, gevormd werd door Alcatel Etca S.A., Alcatel Bell Space & Defense N.V., SAIT Systems S.A., Sonaca S.A. en Israel Aircraft Industries (IAI) MALAT Division, zal instaan voor de productie van de B-Hunter. Het toestel behoort tot de derde generatie van drones die IAI vanaf 1974 ontwikkelde en die in Israël talrijke operationele successen boekte.

Voor de aankoop van de UAV-vloot en van de bijhorende gronduitrusting wordt een budget voorzien van 2.146.000.000 BEF. Een première voor de B-Hunter is de installatie van een Automatic Take-Off and Landing System (ATLS). De ervaring heeft geleerd dat het opstijgen maar vooral de landing van de drone een moeilijke opgave is die zich vertaald heeft in de statistieken over incidenten en ongevallen. Het is de bedoeling om in 2000 het eerste systeem te leveren.

Vooraleer de eerste B-Hunter geleverd wordt moet er naar goede Belgische gewoonte gereageerd worden in de media en door het politieke establishment. Zo trakteert het Belang van Limburg haar lezerspubliek op 19 december 2000 met een pikant artikel met als titel ‘België betaalt 2,5 miljard voor vliegende zeepkisten. De VS willen de UAV vliegtuigen niet’. Het fakenieuws wordt door het kabinet van de minister van Landsverdediging met klem aangevochten. De krant haalt oude koeien uit de gracht want einde 2000 hebben de RQ-5A’s – de Amerikaanse Hunters – al op een overtuigende wijze hun operationele meerwaarde bewezen tijdens het conflict in Kosovo.

In de Commissie voor de Landsverdediging wordt de aankoop van de drones een populair onderwerp. In de analen van de zitting van 9 januari 2001 treffen we diverse citaten aan waarin de commissieleden hun twijfel uiten over het gebruik van drones in het algemeen en over de militaire kwaliteiten van de B-Hunter in het bijzonder. “De VS willen deze UAV-vliegtuigen niet. Nog recenter op 15 maart 2000 schreef de stafchef van de Luchtmacht, de heer Van Hecke, die intussen ook reeds is vervangen, over deze zeer dure dingen. […] De operaties om al dat onbemande tuig in de lucht te houden of eruit te schieten zijn zo complex en zo onvoorspelbaar dat alleen goed getrainde piloten dit aankunnen. In vredestijd zijn oefenvluchten zeer complex voor het gebruik hiervan. Als de Zwitsers dergelijke tuigen in de lucht sturen, laten ze die door een helikopter escorteren om er zeker van te zijn dat die dingen ‘juist’ vliegen en zeker geen andere vliegtuigen storen. Toch kost zo’n ding evenveel als een F-16, terwijl het kwetsbaarder en zeker niet zo polyvalent is.” De relevantie van dit citaat kunnen we aan het oordeel van de lezer overlaten.

Het is vooral Ferdy Willems (VU-ID) die wil scoren door de aankoop van de B-Hunter op de korrel te nemen. Zijn zogenaamd technisch betoog is zeker geen parel van consistentie. Bovendien meent de parlementariër dat de eerdere uitlating van de chef van de Luchtmacht en het Limburgse krantenartikel voldoende argumenten bevatten om het hele project te schrappen. Het ethische luik, namelijk militaire zaken te doen met het land dat het Palestijnse volk in een wurggreep houdt, weegt trouwens ook zwaar door. De repliek van André Flahaut is overtuigend genoeg om de naïviteit van de heer Willems aan de kaak te stellen. De vastlegging van het ontwerp met het Eagle-consortium werd immers al op 16 maart 2000 ondertekend. Het contract annuleren zou een zware schadevergoeding tot gevolg hebben maar ook de rechtszekerheid en de Belgische geloofwaardigheid een ernstige klap toebrengen.

Ondertussen is de B-Hunter ook al verschenen in het Belgische luchtruim. Twee toestellen bevinden zich sedert maart 2001 in Elsenborn. Daar zal de contractuele validatie van start gaan. In Elsenborn maakt het testteam gebruik van de gastvrijheid van la Batterie d’Observation et de Surveillance 80A van de Landmacht, dat de toestellen in dienst zal nemen. Op 26 maart 2001 voert de BH-271 de eerste validatievlucht uit in Elsenborn. Om de validatie zo vlot mogelijk te laten verlopen wordt vanaf half juli 2001 uitgeweken naar de basis van Koksijde. Zonder de wispelturige meteo van de oostelijke Ardennen, zonder een hellingsgraad van een startbaan zoals in Elsenborn die problematisch is voor de B-Hunter en met een luchtruim boven zee waar nauwelijks luchtverkeer op lage hoogte te bespeuren valt, kan de laatste episode van het contract vlot afgewerkt worden. Tijdens de eerste zeekuur wordt tevens duidelijk dat de B-Hunter uitermate geschikt is voor patrouillevluchten boven zee met bijvoorbeeld de directe rapportering van illegale olielozingen. De validatiefase wordt afgerond in april 2002. De eerste officiële militaire vlucht van de B-Hunter wordt genoteerd op 13 augustus 2002 in Koksijde.

Het is niet de levering van een volledig systeem maar wel de rekrutering en de opleiding van het personeel dat voor vertragingen gezorgd heeft. Het bekomen van de toelatingen voor het gebruik van de nodige vliegzones is ook een onverwacht struikelblok geworden.

De BH-271 in de buurt van Diksmuide in april 2009. (Archief Daniel Brackx)

De B-Hunter is voor zijn tijd flink uit de kluiten gewassen. Twee Moto-Guzzi viertaktmotoren van 750 cm3, die een trek- en een duwpropeller aandrijven, leveren elk 65 pk wat het toestel met zijn spanwijdte van 8,9 m en zijn lengte van 7 m toelaat om bij een maximumgewicht van 727 kg op te stijgen op een verharde startbaan of op een grasstrip met een lengte van 450 m. De vluchtduur kan maximum 10 u bedragen en dit tegen een kruissnelheid van 110 à 150 km/u. De operationele vlieghoogte bevindt zich op 5.000 voet boven het terrein met een plafond van 15.000 voet. De actieradius is 100 km en kan uitgebreid worden tot 260 km indien gebruik gemaakt wordt van een relaisantenne.

De multirichtingscamera, de zogenaamde Modular Optronic Stabilized Payload (MOSP), is werkelijk het neusje van de zalm. De gyroscopisch gestabiliseerde bol kan zowel in azimut als in elevatie bewegen. De gemonteerde videocamera’s kunnen bijgevolg het overvlogen gebied over 360° in beeld brengen. De gewone camera levert zwart-witbeelden bij daglicht. De infraroodcamera capteert de beelden bij nacht. Dankzij de uitgebreide zoommogelijkheden kan een voorwerp van 2,5 op 2,5 m vanop een afstand van 10 km gedetecteerd worden, is het herkenbaar vanop 5 km terwijl een identificatie ervan mogelijk is vanop 1,5 km.

De landing van de B-Hunter gebeurt automatisch dankzij het ATLS. Hiervoor is de Range Automatic Positioning Sensor (RAPS) van vitaal belang. De RAPS meet de ruimtelijke locatie van de drone via een Laser-retroreflector die gemonteerd is op de linkervleugel. De locatiegegevens komen via glasvezelkabels bij het controlecentrum terecht.

De vanghaak is een vitaal onderdeel van de B-Hunter want de drone beschikt immers niet over klassieke remmen. Zodra de drone tijdens de landing vaste grond onder de wielen voelt, zal de vanghaak uit zijn rustpositie loskomen, de remkabel grijpen en onmiddellijk tot stilstand komen. Er is op de landingsbaan steeds een tweede remkabel geïnstalleerd.
Dat veiligheid gaat voor alles bewijst de installatie van een valscherm dat in noodgevallen met manuele activatie of automatisch moet zorgen voor een zachte landing.

Het zenuwknooppunt van alle vliegactiviteiten is het Ground Control System (GCS) of de ‘cockpit’. Het GCS bevindt zich in een standaard shelter S-280 waarin voldoende ruimte is voor een bemanning van drie die de voorbereiding en de uitvoering van de opdracht in goede banen leidt. De crew heeft er via hun eigen bedieningspaneel rechtstreeks toegang tot de buitenwereld door middel van de datalink, de radio en de telefoon. Overzichtelijke multifunctionele beeldschermen informeren de crew wat de drone waarneemt.

Het linkse bedieningspaneel is het domein van de piloot. In het midden neemt de vluchtcommandant van de zending plaats. Rechts bevindt zich de waarnemer of Real Time Observer (RTO). De dronepiloot is de onderofficier die zijn UAV optimaal positioneert, de boordinstrumenten van de drone controleert en tussenbeide komt in een noodsituatie. De vluchtcommandant is de officier die verantwoordelijk is voor de planning en uitvoering van de vlucht. Hij communiceert ook met de buitenwereld en meer bepaald met de luchtverkeersleiding en met de ‘klant’. Indien noodzakelijk kan hij de taken van de dronepiloot overnemen. De RTO is de onderofficier die de echte opdracht waarmaakt namelijk de jacht op beelden en inlichtingen. Hij beweegt de camera door middel van een stick, optimaliseert de beeldvorming door afwisselend de gewone en de thermische camera te gebruiken, communiceert voortdurend met de dronepiloot om de drone in de ideale positie te maneuvreren en voert de nodige handelingen uit om de rechtstreekse videobeelden onmiddellijk te analyseren of om ze op te slaan voor verdere exploitatie na de vlucht. Na een prestatie van drie uur wordt de volledige crew afgelost.

Elke zending kan volledig vooraf geprogrammeerd worden. Op het display laat een gedigitaliseerde kaart toe om soepel en nauwkeurig elk draaipunt van een te vliegen traject te selecteren. Deze basisgegevens worden samen met de vliegparameters en de instructies voor de MOSP ingevoerd in de centrale computer van het GCS, de zogenaamde Digital Central Processing Assembly (DCPA).

De voorbereidingstijd van een geprogrammeerde zending bedraagt 120 min met inbegrip van de testen voor en na het opstarten van de B-Hunter. De ploeg van grondoperatoren – in het vakjargon de Flight Line Operators genoemd – voert op de startbaan de laatste grondtesten uit met bijzondere aandacht voor de RAPS. Twee grondoperatoren houden de drone tijdens deze testen in bedwang met een fikse greep van de staart. Na het signaal vanuit de ‘cockpit’ wordt de greep gelost en vertrekt de drone automatisch voor zijn urenlange verkenningsopdracht.

Gedurende de geprogrammeerde vlucht kan de dronepiloot op elk moment manueel de besturing overnemen om zich naar een nieuwe observatiezone te begeven. Dit betekent in de praktijk dat de nieuwe richtings-, hoogte- en snelheidsgegevens ingevoerd worden in de DCPA die de nodige berekeningen uitvoert en daarna rechtstreeks de motor en de besturing activeert. Voor alle duidelijkheid moeten we vermelden dat steeds twee identieke GCS’s in gebruik zijn. Een cockpit wordt gebruikt voor de voorvluchttesten, voor het opstijgen en voor de landing. De andere cockpit is nodig voor de planning en de controle van de zending en voor de observatie. Belangrijk is ook de transponder aan boord van de B-Hunter waardoor zijn positie, hoogte, snelheid en vliegrichting altijd zichtbaar zijn op de radarschermen van zowel militaire als civiele luchtverkeersleiders.

In principe opereert de B-Hunter steeds in een tijdelijk gereserveerd of in een gescheiden luchtruim behalve wanneer omwille van operationele redenen geen specifiek luchtruim kan toegewezen worden. In tegenstelling tot courante procedures in andere landen moet de B-Hunter tijdens de uitvoering van zijn opdracht niet begeleid worden door een vliegtuig, helikopter of grondwaarnemer. Met de boorduitrusting en met de getrainde crew kan ander luchtverkeer op een veilige afstand gehouden worden.

De belangrijkste componenten van het systeem van de B-Hunter. (Archief André Jansens)

De B-Hunter kan als systeem slechts hoge toppen scheren indien het geschraagd wordt door een perfect functionerend communicatienetwerk. Daarom is de Ground Data Terminal (GDT) met zijn verschillende antennes zo’n belangrijk onderdeel. Opgesteld op een Unimog-voertuig is elke GDT verbonden met een GCS. De aanwezigheid van het volledige systeem is op de start- en landingssite duidelijk traceerbaar. Het kabelnetwerk voor de klassieke communicatie, de glasvezelkabel en de bekabeling die vertrekt van de stroomgeneratoren moeten de perfecte functionering van beide GCS’s mogelijk maken. Uit de ervaring zal trouwens blijken dat de GCS’s en de GDT’s gevoeliger zijn dan de B-Hunter zelf.

Een belangrijke troef van de B-Hunter is ongetwijfeld dat hij zich nagenoeg geruisloos verplaatst en zijn verkenningsopdracht kan uitvoeren zowel over dag als ’s nachts. Dat de drone gedurende tien uur kan vliegen, betekent voor een luchtverkenning tevens een belangrijke meerwaarde. Om praktische redenen – lees onderbezetting van personeel – zal de B-Hunter slechts in uitzonderlijke noodzaak deze maximum vliegtijd presteren. Alhoewel de RAPS gebruik maakt van een laser is deze technologie niet beschikbaar in de B-Hunter om gronddoelen te bestralen.

Verandering van uniform en de eerste buitenlandse ontplooiing

In de publicatie op 3 december 2003 van het Stuurplan van Defensie krijgt de B-Hunter de nodige aandacht. De onbemande vliegtuigen van de module waarneming en operationele inlichtingen van de Landcomponent zullen in de loop van 2004 overgaan van de ‘kaki’s’ naar de ‘blauwen’. Deze organisatorische wijziging brengt het personeel van 80A niet echt in vervoering. In 2004 moet de B-Hunter immers volledig operationeel worden. Met de vierdaagse evaluatie-oefening van de Landcomponent die eindigt op 1 juli wordt 80A voortaan gekwalificeerd als operationeel, zij het dat dit kwaliteitslabel in feite als ‘beperkt operationeel’ moet beschouwd worden. De kwalificatie van voldoende personeel blijft een struikelblok dat het bekomen van een volwaardig operationeel status nog in de weg staat.

In de praktijk betekent deze herschikking binnen de organisatie van Defensie niet enkel de kleurenwijziging van het uniform maar ook de naamsverandering van de drone-eenheid in 80ième Esc UAV of 80ste UAV Smd UAV of 80th UAV Sqn.

De Luchtcomponent wil de B-Hunter zo vlug mogelijk klaarstomen voor operaties buiten het nationale luchtruim. Enkele toestellen zijn in september vanuit Koksijde actief boven de Noordzee, in eerste instantie om het personeel van het 80ste UAV Smd verder te trainen maar ook om er verder de capaciteiten uit te testen van zijn allesziende camera-ogen. In het perscommuniqué van 28 september prijst Defensie het waardevol potentieel van hun drone bij de detectie van illegale immigratie, van drugssmokkel, bij de controle van de visserij en de pollutie boven de Noordzee.

Op 14 maart 2005 meldt het persagentschap BELGA dat minister Flahaut in de loop van het jaar de B-Hunters wil ontplooien naar Bosnië. Sedert 2 december 2004 heeft de Europese Unie in Bosnië de NAVO-vredesmacht afgelost die toeziet op de naleving op het vredesverdrag van Dayton dat in 1995 een einde heeft gemaakt aan de burgeroorlog in Bosnië-Herzegovina. Europa wil zijn troepenmacht EUFOR tijdens de operatie ALTHEA een waardige aanvulling tonen van SFOR (Stabilisation Force in Bosnia and Herzegovina).

Op 27 mei 2005 geeft de Ministerraad het groen licht voor de eerste operationele ontplooiing van de B-Hunter voor de duur van vier maand van eind juni tot eind oktober 2005. De motivatie van de Ministerraad om de drone te ontplooien wegens het ontbreken van de onbemande verkenningscapaciteit bij EUFOR moet in zekere mate genuanceerd worden. De grondtroepen van de belangrijkste deelnemende landen beschikken er immers ook over hun organieke drones en stellen de resultaten van hun observaties ter beschikking van EUFOR.

De luchtverkenningen vanuit Tuzla starten op 4 juli 2005. Minister André Flahaut en nadien ook prins Filip vereren het detachement met een bezoek. Zoals gepland wordt de deelname aan ALTHEA beëindigd einde oktober. De ontplooiing verliep vlekkeloos. De zes B-Hunters presteerden in het noordoosten van Bosnië-Herzegovina meer dan 400 vlieguren. Een belangrijke les voor vliegoperaties in een erg heuvelachtig terrein is de noodzaak om het klassieke bereik van het gezichtsveld uit te breiden aan de hand van een relaisstation. Ook kan een tweede drone deze functie vervullen. Zo was het 80ste UAV Smd in Tuzla in staat om de actieradius van de B-Hunter uit te testen tot op een afstand van 260 km.

De eerste buitenlandse inzet vanuit Tuzla in 2005. (Archief 80ste UAV Smd)

In de Democratische Republiek Congo in steun aan de Europese troepenmacht

De minister van Defensie brengt op 20 maart 2006 nogmaals heuglijk nieuws. Op vraag van Europa overweegt België om een detachement B-Hunters ter beschikking te stellen van EUFOR die toezicht zal houden op de komende verkiezingen in de Democratische Republiek Congo (DRC). Voor de eerste verkiezingsronde van 30 juli bestaat de gegronde vrees dat de twee presidentskandidaten, Kabila en Bemba, als twee geduchte kemphanen met elk hun bewapende achterban, het democratisch verkiezingsproces grondig kunnen verstoren.

De Ministerraad van 23 juni stemt in met het voorstel van minister Flahaut om de B-Hunter naar Kinshasa te ontplooien. De opdracht van het UAV-detachement van 49 militairen en hun vier toestellen zal erin bestaan om live bewakingsbeelden te leveren van de wijde omgeving van Kinshasa. De B-Hunters zullen gebruik maken van de luchthaven van N’Dolo. De operatie wordt gespreid over vier maanden te rekenen vanaf de start van de verkiezingen in de DRC op 30 juli 2006.

Vaandel ter herinnering aan DRC 2006. (Archief 80ste UAV Smd)
Het patrouillegebied vanuit N’Dolo. (L’observateur)

De ontplooiing via de zee, met baantransport en via de lucht verloopt naar wens en is grotendeels afgerond op 11 juli. Al vlug volgen de eerste vluchten. Op 28 juli stort echter de BH-285 vanop een hoogte van 400 m neer tijdens zijn eerste zogenaamde technische certificatievlucht en komt terecht op een woning in de wijk Kingabwa aan de rand van de Congostroom. Acht personen worden hierbij licht gekwetst. Aangezien de oorzaak van de crash niet onmiddellijk beschikbaar is, wordt in de media het verhaal verkondigd dat een eenzame schutter van de Bemba-aanhang met een gelukschot vanuit zijn Kalashnikov AK-47 de B-Hunter geveld heeft. Het projectiel zou de vleugelligger verbrijzeld hebben met de crash van het toestel tot gevolg.

Vanuit de transportkisten kan de montage beginnen. (Archief 80ste UAV Smd)

De vluchten hervatten op 8 augustus inclusief voor het vervangtoestel. Wanneer de gemoederen in de loop van augustus fel verhit geraken is EUFOR aangenaam verrast over de mogelijkheden van het enige betrouwbare instrument dat rechtstreeks vitale inlichtingen kan verschaffen over de grondactiviteiten in het uitgestrekte stedelijk gebied van Kinshasa. De waarneming van militaire confrontaties, de begeleiding van konvooien, de verificatie van geruchten, de observatie van manifestaties en troepenbewegingen, het is een hele waslijst van tactische grensverleggende opdrachten. De discrete, stille, snelle en hoogst mobiele luchtwaarneming is immers uniek. Twaalf diplomaten die zich in een netelige positie bevinden en door Spaanse troepen ontzet worden mogen zich gelukkig prijzen dat de B-Hunter een snelle interventie mogelijk gemaakt heeft. Kabila kan moeilijk de interventie van zijn presidentiële garde ontkennen wanneer zijn T55-tanks de straten van ‘Kin’ onder vuur nemen. Aan de levering van mysterieuze kisten door prauwen via de Congostroom voor de Bemba-troepen komt ook prompt een einde.

Een samenscholing te Kinshasa met potentiële problemen. (L’observateur)

Op 3 oktober slaat tijdens de namiddag het noodlot toe. Tijdens het opstijgen van N’Dolo komt de B-Hunter BH-277 in het verlengde van de startbaan terecht op de Boulevard Triomphal. Bij de noodlanding hobbelt de drone over het voetpad waarbij een vrouw op slag gedood wordt. Tijdens de brand die ontstaat lopen drie omstaanders brandwonden op. Een van hen overlijdt nadien aan de gevolgen van de brand. De crash is een triestige première. Voor het eerst vallen wereldwijd bij de crash van een drone doden te betreuren. De media maken van deze crash dankbaar gebruik om met de gebruikelijke uitvergroting hun lezers- en kijkpubliek te verwennen alsof het brengen van slecht nieuws de nieuwe wereldmode geworden is. Een onderzoekscommissie mag zich nogmaals vanuit Brussel met haast en spoed naar Kinshasa begeven om de oorzaken van het ongeval te achterhalen. Voorlopig blijven de drie resterende drones aan de grond.

Binnen de week worden de voorlopige besluiten van het onderzoek bekend gemaakt. Een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden ligt aan de basis van de crash. Tijdens het opstijgen in een hoge omgevingstemperatuur heeft de B-Hunter een langere aanloop nodig om van de startbaan met een lengte van 1.686 m los te komen. De dronepiloot is tijdens de aanloop overtuigd dat zijn toestel zich op het einde van de baan doorheen de afsluiting gaat boren. In de dichtbevolkte buurt die er tegenaan leunt, zou de op hol geslagen drone erg veel slachtoffers kunnen maken. Hij besluit dan ook wijselijk om de noodstopprocedure in te zetten met de onmiddellijke uitschakeling van beide motoren tot gevolg. De B-Hunter bevindt zich echter op dat moment niet op de startbaan maar vliegt. De korte zweefvlucht eindigt op de Boulevard Triomphal met de vermelde noodlottige gevolgen. De Belgische onderzoekers adviseren in hun ongevallenverslag uitdrukkelijk om meer aandacht te besteden aan de vorming en de training van het personeel. Ook zou de constructeur de software moeten aanpassen om het automatisch opstijgen te optimaliseren.

In het Ground Control System is het alle hens aan dek. (Archief 80ste UAV Smd)
Vertrekkensklaar op de hobbelige startbaan. (Archief 80ste UAV Smd)
Veilig in de lucht met beide remkabels in de voorgrond. (Archief 80ste UAV Smd)
Automatische landing met de remhaak gebruiksklaar. (Archief 80ste UAV Smd)

Voor het opmaken van het bilan van de ontplooiing is de toelichting van de toenmalige commandant van het 80ste UAV Smd, Lt Kol Steve Vermeer, een waardevolle informatiebron. Tijdens de vijf maanden van hun ontplooiing vlogen de B-Hunters meer dan 300 operationele vlieguren. De eerste les, en misschien wel de belangrijkste, is de vaststelling dat de militairen die deel uitmaken van een EUFOR-HK nog een lange weg moeten afleggen om te begrijpen wat een UAV kan en wat hij niet kan. Het enorme voordeel om rechtstreeks videobeelden te versturen naar het HK laat de operationele bevelhebber immers toe om de ernst van een actuele noodsituatie correct in te schatten. De grondtroepen kunnen bijgevolg zonder tijdverlies in de noodzakelijke configuratie naar de plaats van het onheil gestuurd worden. Zij blijven trouwens permanent op de hoogte over de evolutie van een zorgwekkende situatie.

De locatie van N’Dolo omringd door de risicovolle zone van de Congolese grootstad en de nagenoeg vrije toegang van de lokale bevolking tot het vliegveld stelt niet alleen problemen van fysieke veiligheid maar ook van vliegveiligheid. Het beheer van het luchtruim in de voorziene operatiezone rond Kinshasa was voor de Congolese controleurs van het luchtverkeer een problematische opdracht met de B-Hunter als vreemde eend in de bijt. Het ontbreken van een radaruitrusting in Kinshasa is de realiteit van elke dag. Het gedrag van sommige gebruikers van het luchtruim, die de meest elementaire regels over de vliegveiligheid aan hun laars lappen, is er dagelijkse kost.

In zijn besluit kan Steve Vermeer terecht lof zwaaien over de bijdrage van zijn detachement tot het verloop van de EUFOR-operaties. Bij het opmaken van de eindbalans willen we ook nog een andere klok laten horen. In de krant La Libre Belgique van 3 november 2006 treffen we een smaakvol artikel aan onder de titel ‘Drones belges, l’oeil de l’Eufor’. Het verslag is het relaas van een bevoorrechte getuige die zijn ogen en oren goed de kost geeft om enkele facetten van de uitdagende leef-, werk- en vliegomgeving van N’Dolo te accentueren. De reporter is danig onder de indruk over de prestaties van het Belgisch detachement in de multinationale troepenmacht van 2.400 militairen. « Le détachement belge est petit par le nombre […] mais ô combien précieux par l’efficacité. »

De verhuis van Elsenborn naar Florennes

Al in het begin van 2006 zorgen geruchten over een mogelijke verhuizing vanuit Elsenborn voor enige ongerustheid. André Flahaut sust dan de gemoederen met de mededeling dat er geen enkele beslissing gevallen is over de verhuizing van de eenheid. De UAV’s blijven dus in Elsenborn.

Vanaf het begin van 2009 duikt het spook weer op van een eventuele verhuis. Op 21 oktober 2009 valt de hakbijl wanneer minister De Crem het groen licht krijgt van het kernkabinet om zijn verhuisplan uit te voeren als onderdeel van het sluitstuk van de transformatie van Defensie. Het 80ste UAV Smd zal vanuit Elsenborn verhuizen naar Florennes. Op de werkvloer zijn de reacties verdeeld. Toch klinkt bij velen een zucht van opluchting. Vooral voor de logistieke en administratieve taken worstelt de eenheid immers al gedurende vele jaren met een schijnend tekort aan personeel waardoor het nagenoeg onmogelijk geworden is om aan alle operationele vereisten te blijven voldoen. De integratie in de gevechtswing van de 2WTac van Florennes met zijn F-16’s is dus op het eerste zicht een goede zaak. Tot ieders verrassing zal echter het 80ste UAV Smd met zijn ongeveer 120 personen een autonome eenheid blijven als een onafhankelijk korps dat van de gastvrijheid van 2WTac zal gebruik kunnen maken.

Na het zomerverlof van 2010 zijn alle verhuiskoffers gevuld en kan de installatie van het 80ste UAV Smd in Florennes beginnen. Op 25 oktober heeft de eerste vlucht plaats van een B-Hunter vanop de nieuwe thuisbasis.

Belangrijke nationale maritieme opdracht maar ook nog andere taken

Al vanaf de eerste kennismaking van de B-Hunter met Koksijde tijdens de zomer van 2001 worden de mogelijkheden van de drone tijdens patrouillevluchten boven de Noordzee door diverse instanties aangeprezen. Het duurt echter tot 2007 wanneer de eerste stap gezet wordt om de inzet van de B-Hunter boven de Noordzee te formaliseren. Dat jaar gaat in Zeebrugge ook het Maritiem Informatiekruispunt (MIK) van start als het zenuwknooppunt van de Belgische kustwacht. Binnen het MIK werken drie partners voortaan permanent samen: Defensie, de zeevaartpolitie en de douane. Op 25 april 2008 volgt dan de ondertekening in Koksijde van het protocolakkoord tussen premier Yves Leterme en minister van Defensie Pieter De Crem voor de inzet van de B-Hunter van het 80ste UAV Smd van Elsenborn boven de Noordzee. De UAV’s zullen jaarlijks in principe in juni en september in totaal 100 vlieguren presteren voor rekening van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Tijdens de jaren die volgen  worden de jaarlijks voorziene patrouillevluchten vanuit Koksijde stipt uitgevoerd. De Spotting Group Koksijde brengt minutieus verslag uit over de vliegbewegingen van de drones waarbij gedurende de patrouillevluchten regelmatig milieuzondaars bij de lurven gevat worden. Het beeldmateriaal van de B-Hunter levert telkens overtuigende bewijzen. De inzet van de drone krijgt als Silent Watch heel wat naambekendheid en de bewakers van de Noordzee ontvangen een welverdiende waardering.

Silent Watch vanuit Koksijde in juli 2019. (Archief André Jansens)
Illegale lozing op heterdaad betrapt. (Archief 80ste UAV Smd)

Enkele jaren later staat het discrete 80ste UAV Smd nogmaals in de kijker. Na de terroristische aanslagen in maart 2016 in Brussel en Zaventem ontplooien drie toestellen en een detachement van 37 personen naar het vliegveld van Brasschaat. Drie dagen na het bevel om te ontplooien voert de B-Hunter op 4 april er zijn eerste vlucht uit. In het kader van de operatie Vigilant Guardian steunen de drones de politie bij de observatie van het uitgestrekte havengebied van Antwerpen.

Op 3 mei worden in Brasschaat onder grote persbelangstelling en in aanwezigheid van minister van Defensie Steven Vandeput en van de legertop de B-Hunters en het 80ste UAV Smd gelauwerd voor de verwezenlijking van hun 5.000ste vlieguur. Op 22 mei 2016 keren de drones vanuit Brasschaat terug naar hun thuisbasis.

5.000 vlieguren mag in Brasschaat in de kijker staan. (Archief 80ste UAV Smd)
De marathon van Antwerpen vanuit de hoogte. (Archief 80ste UAV Smd)

Dat de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen op 17 mei 2017 in Florennes een overeenkomst ondertekent, is geen verrassing. De minister van Defensie en zijn collega van Financiën, Johan van Overtveldt, ondertekenen die dag een akkoord waardoor het mogelijk wordt, zonder een lange procedure met veel administratieve rompslomp, gebruik te maken van de B-Hunter ten voordele van de douanediensten. Afwijken van een traditionele trainingsvlucht, om op vraag van de douane een illegale trafiek op heterdaad te betrappen, betekent voor de dronebemanning een nieuwe uitdaging en een extra dosis motivatie.

Vroegtijdige allerlaatste vlucht

Op het moment dat de B-Hunter zich van zijn beste kant toont als dienstverlener voor de natie, wordt in de Strategische Visie van Defensie van 29 juni 2016 aangekondigd dat zijn laatste dagen geteld zijn. Er zullen in de naaste toekomst nieuwe drones aangekocht worden. Tijdens de Ministerraad van 25 oktober 2018 wordt beslist over de aankoop van de eeuw.

Niet alleen zullen er 34 F35’s aangekocht worden ter vervanging van de F16’s. Tevens zullen er vier SkyGuardians aangeschaft worden ter vervanging van de B-Hunters. Alhoewel aanvankelijk gepland wordt om de activiteiten van het 80ste Smd UAV te stoppen begin 2021 voert de B-Hunter in Florennes zijn laatste vlucht uit op 28 augustus 2020.

De laatste vlucht met het nodige ceremonieel. (Archief André Jansens)

Bij het opmaken van een eindbalans kan men alleen maar tevreden terugblikken op de prestaties die de B-Hunter ten beste gaf zowel voor de militaire inzet in binnen- en buitenland als voor de burgerlijke applicaties in het Belgisch luchtruim.

De speurtocht boven zee naar vervuilers, de nachtelijke verkenning van een wereldhaven, het identificeren van onfrisse praktijken van smokkelaars en zelfs het tellen van het wildbestand in de Ardennen – met als verrassend neveneffect de nachtelijke observatie van stropers – het waren telkens stuk voor stuk interventies van de drones waarover zowel de militairen als de ‘klanten’ tevreden waren.

Vanaf de eerste militaire vlucht van de B-Hunter tijdens de zomer van 2002 heeft de drone binnen Defensie een organisatorisch moeilijk maar toch waardevol operationeel parcours afgelegd. Van de aanvankelijk negentien aangekochte toestellen gingen er zes verloren tijdens diverse incidenten. De vloot van B-Hunters totaliseerde 1.848 vluchten en 6.600 vlieguren.

Het 80ste UAV Smd heeft zonder twijfel een belangrijke operationele ervaring opgebouwd met een toestel dat zeker tijdens het eerste decennia van de 21ste eeuw zijn mannetje kon staan. Met belangstelling en ongeduld wordt uitgekeken naar de opvolger.

Picture of André Jansens

André Jansens

Als militair piloot vloog hij achtereenvolgens op Thunderstreak, Mirage en F-16 en was ook actief als vlieginstructeur. Hij werd als Kolonel korpsoverste van Kleine-Brogel en beëindigde zijn loopbaan als Chef van de Operaties van de Luchtmacht. Sedertdien volgde hij de evolutie van de luchtvaart nauwgezet en publiceerde erover in magazines en op zijn website. Hij schreef de boeken ‘60 jaar vliegen in Weelde’ en ‘Het droneboek’.

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer