Joseph Christiaens, vliegenier en autocoureur

Chris4.JPG

Zaventem, 27 juli 2013. Jacques Weygaerts uit Zaventem is een kenner van het Belgisch automerk Excelsior. De luxueuze auto’s voor de gegoede burgerij hadden een sportief imago en werden tot eind jaren twintig in Zaventem gebouwd. In zijn omvangrijk archief, dat door de jaren heen samen met zijn collega Johnny Landuyt werd bijeen gepuzzeld, vond Jacques ook de naam van Joseph Christiaens terug, een van onze eerste luchtvaartpioniers. Jacques vertelde Hangar Flying het verhaal van de relatie tussen Christiaens en Excelsior. De grootvader van de echtgenote van Jacques, Leon Schonne, werkte als ontwerper bij Excelsior. Spijtig genoeg heeft het overgrote deel van zijn archief de tand des tijds niet doorstaan.                             

De (sterk verbouwde) fabriek van Excelsior in de Keibergstraat in Zaventem, nabij het treinstation. Geen bandwerk maar artisanaal handwerk met een productie van een tiental wagens … per jaar. (Foto Frans Van Humbeek)

Excelsior
In 1903 werd het bedrijf ‘A. De Coninck & Cie’ in Brussel opgericht door Arthur De Coninck. Wegens het grote succes van zijn wagens was De Coninck verplicht om uit te breiden. In 1909 kocht hij de fabriek van Belgica in Zaventem, een bedrijf dat tot dan fietsen, motorfietsen en wagens produceerde. De NV Automobiles Excelsior werd op 4 januari 1910 opgericht, als opvolger van A. De Coninck & Cie. Enkel zeer gefortuneerde autoliefhebbers konden zich een Excelsior veroorloven, de kostprijs was toen te vergelijken met deze van drie mooie burgerhuizen.

De Excelsior Albert I in een privé-collectie in Zaventem. De wagen is in perfecte staat en de eigenaar geniet nog regelmatig van een ritje. Volgens de eigenaar overtrof dit soort wagens in de tijd van Christiaens de klasse van Rolls Royce. (Foto Paul Van Caesbroeck)

De wagen had een exclusieve en tevens sportieve uitstraling. Koning Albert I was een fan van Excelsior, een van de types werd trouwens naar onze vorst genoemd.  Als voorbereiding van dit artikel gingen we in Zaventem (!) naar een Excelsior Albert I kijken. De auto uit 1926 werd gebouw na de periode van Christiaens maar heeft beslist dezelfde klasse als de Excelsior-wagens uit 1910. Hij werd ontworpen door Leon Schonne, in samenwerking met Arthur De Coninck. De motor is een eigen Excelsior-ontwerp, aan de basis ligt de studie van een Hispano Suiza-vliegtuigmotor die gerecupereerd was uit Evere. 80% van de motor is uit aluminium en de naam van De Coninck is prominent in het motorblok gegoten. Op vele onderdelen staat de locatie ‘Saventhem’ vermeld. Het instrumentenpaneel is verbazend authentiek. De Excelsior Albert I was via Engeland in Australië terecht gekomen, de wagen had dienst gedaan voor zowel een hoedenmaker als een gangster. In Australië is de huidige eigenaar de wagen gaan recupereren. Bij het zien van de gerestaureerde Excelsior beseffen we heel goed in welke mondaine kringen onze eerste aviateurs wel vertoefden, het waren geen gewone burgers die lukraak aan motoren sleutelden.

Excelsior was pure klasse, slechts voor weinigen betaalbaar. Albert I siert de naar hem genoemde Excelsior. De meeste Excelsior-wagens werden naar Engeland verscheept.
(Foto Paul Van Caesbroeck)
Excelsior werd in Zaventem gebouwd, overal op de wagen vinden we naamplaatjes van ‘Automobiles Excelsior Saventhem.’ (Foto Paul Van Caesbroeck)

In het archief van Jacques Weygaerts zit ondermeer een postkaart van Gordon Bennett-ballonvaarder Ernest Demuyter die Excelsior lof toezwaait. In 1927 fusioneert Excelsior met Imperia. Men stopte de productie van Excelsior te Zaventem in 1928, de fabriek werd van dan af gebruikt voor het produceren van carrosserieën voor een ander bekend Belgisch automerk, namelijk Imperia dat toen in Nessonvaux gevestigd was (Trooz, provincie Luik). In 1932 sloot Excelsior definitief de deuren.

Helden van de luchtvaart, waaronder links bovenaan Excelsior- liefhebber Ernest Demuyter met zijn Excelsior Type Albert I. We herkennen ook Willy Coppens de Houthulst, Joseph De Bruycker, Edmond Thieffry en Léopold Roger. (Archief Johnny Landuyt/Jacques Weygaerts)

Vivinus
Joseph Christiaens wordt op 16 juni 1882 geboren in Sint-Joost-ten-Node , een gemeente geprangd tussen Brussel-centrum en Schaarbeek. Joseph kreeg de kans om te studeren voor ingenieur. Zijn ouders Emile Polidor Christiaens en Marie Elisabeth Dierycx moeten gegoede burgers geweest zijn als we zien wat Joseph zich in de automobiel- en luchtvaartsector kon veroorloven. Volgens een luchtvaartjaarboek zou Christiaens tussen 1910 en 1912 officieel gewoond hebben in de Koninginnelaan 80 te Schaarbeek. Begin negentienhonderd moet dat een mooie laan geweest zijn, nu is de straat een triest toonbeeld van vergane glorie. Op 24 januari 1911 huwde Joseph Christiaens met Caroline Mirjolet, een rentenierster. Twee jaar later kreeg het echtpaar een dochter, Renée Christiaens.

In 1909 zette Joseph Christiaens zijn eerste succesvolle stappen in de autowereld door met een Vivinus deel te nemen aan de ‘Week van Oostende’. Het in de Destouvellesstraat in Schaarbeek gevestigde autobedrijf Vivinus nam Joseph aan als testrijder. De wedstrijden reed hij samen met mecanicien Nicolas Caerels. Samen zouden ze in 1909 de overstap maken naar automobielbouwer Excelsior in Zaventem.

Bij Vivinus moet Joseph al in contact gekomen zijn met de aviatiek want het bedrijf leverde een tijdlang motoren voor de Farman III, een toestel dat door Farman zelf was ontworpen nadat er onenigheid was ontstaan met de Voisin-broers. De Farman III maakte een eerste vlucht in april 1909, aangedreven door de watergekoeld 50pk Vivinus viercylinder in lijn. De Vivinus-motoren zouden al gauw vervangen worden door meer betrouwbare Gnome-rotatiemotoren.

Chantraine en de Abdij Kortenberg
Laat ons in dit verhaal van Exelsior te Zaventem en van Christiaens toch even een zijsprongetje maken naar het zeven kilometer oostelijker gelegen Kortenberg. De prachtige Oude Abdij Kortenberg is gelegen aan de rand van een 70 ha parkgebied. Bij een verkoop kwam het hoofdgebouw in 1897 in handen van rechter Paul Salkin. Zijn schoonbroer, Ingenieur Joseph Chantraine (°6 juli 1867, †8 juni 1908), ontwierp hier zijn aéromobile waarvoor hij in 1907 een patent kreeg. Merkwaardig is wel dat het toestel toen al werd bestuurd met een stuurknuppel. De eendekker werd gebouwd samen met de mecaniciens Edouard Tollet en Marius Casselander afkomstig uit Zaventem.  Tollet voerde de eerste proeven uit maar de 20pk motor was onvoldoende krachtig en het toestel kwam tegen een boom terecht. Edouard overleefde de testen. In oktober 1912 ging hij in militaire dienst om in 1917 zijn burgerlijk en militair vliegbrevet te ontvangen. Tollet vloog minstens 77 oorlogsmissies, overleefde de Groote Oorlog en werd meermaals onderscheiden. Hij overleed op 5 januari 1973.

Merkwaardig is wel dat Arthur De Coninck, de bedrijfsleider van Excelsior, samen met zijn gezin tussen 1911 en 1920 ook in het oude abdijcomplex van Kortenberg woonde. Jozef Chantraine was ondertussen overleden maar Marie Salkin, zijn tweede echtgenote, woonde daar nog. Researcher Jacques Weygaerts stelt zich terecht de vraag of er al in 1907 contacten waren tussen Excelsior en Chantraine en of de ‘aéromobile’ misschien gedeeltelijk ontworpen is in de Excelsior-ateliers in Zaventem. Een argument dat pleit voor samenwerking is het feit dat het patent voor het vliegtuig werd afgeleverd aan ‘Chantraine à Saventhem’ en dus niet in Kortenberg.

Luchtvaartjaar 1910
Van 25 mei tot 2 juni 1908 nodigde de Aero-Club des Flandres, Henri Farman uit om nabij het latere Farmanplein zijn vliegkunst aan het publiek te tonen. Tussen de aanwezigen op het plein stond een zeer geïnteresseerde Joseph Christiaens.  Heeft de vliegmicrobe hem daar te pakken gekregen?  In 1910 was Joseph Christiaens in ieder geval uiterst actief als aviateur, vrijwel niet als autopiloot. Henri Farman zal ongetwijfeld een voorbeeldfunctie hebben gehad voor Christiaens, ook Farman was net als vele andere aviateurs begonnen als autoracer. Vast staat dat Christiaens in maart 1910 samen met de in Frankrijk geboren Peruviaan Jorge ‘Géo’ Chávez leerde vliegen in het Franse Camp de Châlon van Farman. Hij is er ook samen met de Luikenaar en luchtvaartpionier Charles Van den Borg (brevet nr. 6) en ook mannen als Nicolas Kinet en Jules de Laminne volgden er vlieglessen. Châlons‐en‐Champagne ligt in het Franse departement Marne, ten zuidoosten van Reims.

Al enkele dagen na zijn eerste vlieglessen schrijft Christiaens zich in voor deelname aan een vliegweek. Van zondag 27 maart tot zondag 4 april 1910 nam hij deel aan zijn eerste Grand Semaine d’Aviation in Cannes (La Crau). Hij won er de Grand Prix de Cannes. Op 12 april 1910 krijgt hij zijn vliegbrevet (nr .7) uitgereikt. Joseph maakte ondermeer een duurvlucht van 1 h, 9 min en 2 sec, slechts 27 sec minder dan de winnaar André Crochon. Beide waren ze piloten uit de school van Henri Farman. Een incident deed zich voor toen de Blériot van Léon Molon uit koers geraakte door de schroefwind van de onder hem doorvliegende Farman van Joseph Christiaens. Molon maakte een landing in een veld waarbij zijn toestel beschadigd geraakte.

Tijdens de internationale vliegmeeting van Sint-Petersburg in mei 1910 viel Christaens vooral op door zijn spectaculaire vlucht op een hoogte van 200 meter over de Finse Golf richting Kronstadt, 30 km ten westen van Sint-Petersburg. Zijn langste vlucht was er eentje van 1 h 37 min. Hij behaalde de eerste prijs voor zijn totaal gecummuleerde vluchttijd van 4 h 19 min, en de eerste prijs voor de behaalde snelheid en een prijs voor de vlucht met passagier.  De tsaar Nicolaas II en zijn gevolg bezochten op de maandag na het einde van de meeting het vliegveld en de minister van oorlog kocht twee Farmans, waaronder deze van Christiaens.  Alle vliegeniers kregen de Imperial Order of St. Anne. Ze kregen ook allemaal een pin, een horloge of een sigarettendoos met de Koninklijke kroon, ingelegd met briljanten.

Van zondag 5 tot zondag 12 juni 1910 was er de vliegmeeting in Mondorf-les-Bains in het Groothertogdom Luxemburg. Charles Bettendorf, een rijke industrieel had het jaar voordien, op de vliegmeeting van Reims, beslist om de Luxemburgse aeroclub op te richten en in de lente van 1910 werden in Mondorf-les-Bains enkele weilanden gehuurd voor de aanleg van een vliegveld. Telkens weer valt in de beginjaren van de luchtvaart de band met de autosport op. Het is het gespecialiseerde tijdschrift ‘l’Auto’ dat de contacten legde met piloten die konden deelnemen aan de vliegmeeting. De vliegtuigen van de deelnemers stonden in vijf loodsen; de Belgen baron Pierre de Caters en Joseph Christiaens met Voisin en Farman, Alexandre de Petrowsky met Somer, de Fransen Elie Mollien en René Barrier met Blériot en de Luxemburger Jacques Wiesenbach met Voisin. Alexandre ‘Sacha’ Sergeivitch de Petrowsky was een Rus die in 1905 naar Brussel kwam en er in 1909 huwde met een Belgisch meisje. Tijdens WWI werd hij zelfs onderluitenant-piloot in de Belgische krijgsmacht.

Christiaens (rechts) tijdens de meeting in het Groothertogdom Luxemburg. (Archief Jean-Pierre Lauwers)

Baron Pierre de Caters en René Barrier hadden hun toestellen al tijdens de voorbereidende tests beschadigd. Barrier zou later nog kunnen meedoen aan enkele proeven. De wind bleef de deelnemers verschillende dagen parten spelen. Pas op zondag 12 juni kon men spreken van schitterend vliegweer en maar liefst 40.000 kijklustigen verdrongen zich aan de afsluiting en in de tribunes om een glimp op te vangen van de vliegende helden. De vliegproeven werden vooral een strijd tussen Joseph Christiaens en Alexandre de Petrowsky.

Christiaens behaalde de eerste prijs voor snelheid (44 km/h) en voor vliegduur (59 min). Hij gaat naar huis met 12.000 goudfranken op zak. De afgelopen week hadden meer dan 100.000 toeschouwers de weg gevonden naar Mondorf-les-Bains. Dat zorgde voor heel wat naambekendheid, marketing noemen we dat nu, maar de organisatoren bleven achter met een financiële kater van jewelste. Weinig vliegmeetings zullen in die beginjaren winstgevend geweest zijn.

Joseph Christiaens tussen enkele luchtvaartpioniers:  Alfred Leblanc (°1869, †1921), Hubert Latham  (°1883,†1912), Jan Olieslagers (°1883, †1942) en René Labouchère (°1890, †1968), kozijn van Hubert Latham en tevens zijn eerste passagier. (Archief Frans Van Humbeek)

In Rouen neemt Christiaens van zondag 19 tot zondag 26 juni 1910 deel aan de Grande Semaine d’Aviation, samen met een dozijn andere vliegeniers.  De weersomstandigheden waren goed maar Joseph kon geen hoofdprijs wegkapen. Hij behaalde de dertiende plaats wat betreft de totaal gevlogen afstand en dat op negentien deelnemers. Uiteraard ontmoeten de Belgische piloten elkaar op deze meetings. Charles Van den Born was ook aanwezig en moest tevreden zijn met een achttiende plaats. Chávez, de vriend van Joseph, zien we ook regelmatig opduiken in meetings en dikwijls met voortreffelijke resultaten. In de meeting van Rouen won Chávez met zijn Farman de tweede prijs bij de hoogtevluchten (497 m). Blijkbaar oefenen de hoogtevluchten een grote aantrekkingskracht uit op Chávez. Léon Morane was eerste met een Blériot (521 m.) Tot groot genoegen van de massa aanwezigen maakte Morane ook een vlucht rond de kathedraal van Rouen, een prestatie waardoor de meeting blijvende bekendheid kreeg en die vereeuwigd werd in kunstige affiches.

Prachtige postkaart van Christiaens en zijn Farman. (Archief Frans Van Humbeek)

Christiaens reist door naar Reims voor de Grande Semaine d’Aviation de la Champagne van zondag 3 tot zondag 10 juli 2010. Maar liefst zes piloten hadden zich ingeschreven met 65 vliegtuigen. Zelfs de Franse president was aanwezig. Belgische deelnemers waren Léon Verstraeten (Sommer), Charles Van den Born-Jules Fischer-Joseph Christiaens-Ferdinand De Baeder-Nicolas Kinet  op Farman, Alphonse De Ridder op Voisin, Jan Olieslagers op Blériot. Van 28 juni tot 2 juli werden de toestellen getest en gewogen. Op zondag 3 juli valt al een dode te betreuren, Charles Wachter komt door een vleugelbreuk om in een nieuwe eendekker Antoinette. Er zal ook getreurd worden om Daniel Kinet die op 10 juli in Gent neerstort en vijf dagen later overleed. Woensdag 6 juli stond de ‘Coupe des Dames’ op het programma. De Française Elise Deroche (Voisin met ENV), de Belgische Hélène Dutrieu (Farman met Gnome) en de tweede Française met een vliegbrevet, Marthe Missirel (‘Martha Niel’ (met monoplan Koechlin) namen deel. ‘Raymonde’Deroche, baronne de la Roche, was inderdaad de eerste vrouw die een pilotenbrevet behaalde, sommigen zweren nog altijd dat het ‘onze’ Dutrieu was. Dutrieu krijgt haar brevet op 28 augustus, na de meeting. Deroche vliegt haar toestel in de prak. Zij overleeft de crash maar wordt zwaar gewond naar een hospitaal gebracht. Bij de mannelijke piloten legt Olieslagers tijdens de meeting de langste vlucht af zonder tussenlanding (392 km). Tijdens de Semaine zegeviert hij ook wat het hoogste aantal gevlogen kilometers betreft (1.693 km) en hij krijgt daarvoor 15.000 frank. De resultaten van Christiaens zijn ons niet bekend maar hij scoort geen hoge ogen.

Van maandag 11 tot zaterdag 16 juli 1910 is Christiaens aanwezig op de Bournemouth International Aviation Meeting. Er zijn zestien Britten ingeschreven en vier aviateurs van ‘het continent’  (Edmond Audemars met Demoiselle, Louis Wagner met Hanriot, Léon Morane met Blériot en Joseph Christiaens natuurlijk met zijn vertrouwde Farman. Zoals op vele locaties waar de eerste vliegmeetings werden georganiseerd, werd een heuse aerodrome aangelegd. Bournemouth zou pas dertig jaar later een militaire luchthaven krijgen (RAF Hurn) en in 1951 begonnen er commerciële vluchten op Bournemouth Airport (EGHH.)

Links Joseph Christiaens, in 1910 in Bournemouth gefotografeerd voor zijn Farman. Rechts Fred May, een van de officials van de meetings. (Archief Flight Global)

Bournemouth vierde met de International Flying Week zijn honderdjarig bestaan. Het startsein werd gegeven op woensdag 6 juli 1910 en de meeting liep tot zaterdag 16 juli. Op de laatste dag verongelukt Christiaens zijn Farman op het ruwe terrein. De kranten wijzen erop dat zijn (primitieve) vlieghelm hem had gered toen hij op zijn hoofd is terecht gekomen. Piloten vonden het toen weinig heldhaftig om een vlieghelm te dragen en het feit dat Christaens zijn leven precies te danken heeft aan het dragen van die hoofdbescherming werd dik uitgesmeerd in de kranten. Op het moment van het ongeluk vloog Christiaens met een passagier. In de verslagen van die tijd lezen we frequent dat Joseph een voorzichtige piloot is, zeker niet op sensatie belust. Een journalist van Flight schrijft: “There is no doubt that he is a reliable pilot of the Henri Farman machine.”

Van 23 juli tot 4 augustus 1910 heeft de veertiendaagse vliegmeeting op de hypodroom van Brussel-Stokkel plaats. Christiaens was ingeschreven maar kon niet deelnemen vanwege het ongeval in Bournemouth. Nicolas Kinet komt op 3 augustus tijdens deze meeting om het leven.

Postkaarten werden dikwijls vooraf gedrukt om ze nog tijdens de meeting te kunnen verkopen. Christiaens nam niet deel aan de meeting van Stokkel. (Archief Frans Van Humbeek)

Zoals we reeds eerder schreven had Christiaens samen met de Peruviaan Chávez zijn vliegopleiding gekregen, samen namen ze ook deel aan verschillende vliegmeetings. Christiaens hielp hem met de voorbereiding van een recordvlucht over de Alpen. Op vrijdag 23 september 1910 was de 23-jarige Chávez met een Blériot opgestegen van Ried-Brig in Zwitzerland en volgde hij de vluchtroute door de Simplon-pas. Ongelukkig genoeg crashte zijn toestel 45 minuten na het vertrek bij de nadering van zijn bestemming, in het Italiaanse Domodossola. De Peruviaan werd zwaar gewond. Nog dezelfde dag bezocht Christiaens zijn vriend Géo in het ziekenhuis van San Biaggio in Domodossola. Ook op zaterdag ging Christiaens zijn vriend bezoeken. Christiaens was deze keer vergezeld van Arthur Duray (Belgisch vliegbrevet nummer 3). Chávez zou vier dagen later, op dinsdag 27 september om 14.55 uur, overlijden aan de gevolgen van het ongeval. ’s Ochtends waren Christiaens en Duray nog aanwezig in de hospitaalkamer van hun makker. De grootste internationale luchthaven van Peru draagt nog altijd zijn naam van de luchtvaartpionier:  Aeropuerto Internacional Jorge Chávez.

Van zondag 16 tot zondag 23 oktober 1910 vond op het militair oefenplein in Etterbeek een vliegweek plaats. Christaens draaide de dag voor de start een circuit maar kwam wat onzacht neer en beschadigde de staart van zijn Farman. Wat later zou hij met het herstelde toestel toch een vlucht kunnen uitvoeren. Op vrijdag 21 oktober in de voormiddag verliet het luchtschip ‘Ville de Bruxelles’ zijn loods in Etterbeek en met acht personen aan boord werd er zo’n twintig minuten over het oefenplein gevlogen, in de namiddag maakte het toestel een vaart van 1 uur en 13 min rond  het terrein.

Verre horizonten.
De Bristol Biplane (Boxkite) uit 1910, gebouwd door The British & Colonial Aeroplane Co. Ltd. (Filton en Brislington, Bristol-UK) was eigenlijk een verbeterde versie van de Farman. Toen de gebroeders Farman de Bristol-directie wilden aanklagen voor het overtreden van het patentrecht, hebben de Britten juist die talrijke verbeteringen ingeroepen om een proces te vermijden. In de eerste zeven Boxkite-toestellen werden onbetrouwbare 50 pk Gregoire-motoren ingebouwd, de achtste kreeg een al even inefficiënte 50 pk ENV. Vanaf nummer acht ging het beter met het gebruik van 50/60/70 pk Gnome-motoren, slechts enkele toestellen kregen nog een ENV. Zowel het ontwerp van de Boxkite als de gebruikte motoren bewijzen hoe de vliegtuigindustrie toentertijd afhankelijk was van de Fransen.

In december 1910 meldde Flight dat ‘the well known Scandinavian aviator’ Christiaens twee Bristol Biplanes had gekocht (nr 27 en 28), nog voor het British War Office een contract had ondertekend voor twee Boxkites. De aankoop hoeft ons niet te verbazen. Christiaens had zeer veel ervaring opgedaan met de vliegtuigen van Farman en hij zal gemerkt hebben dat de Britten hun kopie van de Farman wel degelijk technologisch hadden vernieuwd.  De levering van de Boxkites gebeurde op 19 januari 1911. Joseph Christiaens vertrok begin 1911 samen met zijn broer-ballonvaarder Armand en de twee Boxkites voor een reis doorheen Nederlands Oost-Indië. Toch komt hij in Singapore terecht. Niets wijst erop dat het tweetal in Oost-Indië ooit zou gevlogen hebben.

De eer om als eerste in Singapore te vliegen komt toe aan Christiaens. Hij kreeg er heel wat hulp van het Britse koloniaal bestuur. Op 14 maart 1911 werden hem enkele Royal Engineers ter beschikking gesteld voor de assemblage en het testen van zijn toestellen, die waren in kratten per schip aangekomen. De assemblage had heel wat voeten in de aarde en militairen werden later uitgenodigd voor een gratis vluchtje. Twee dagen later maakte Christiaens een eerste vlucht met de Bristol Biplane nr 27 die aangedreven werd door een 50 pk Gnome. De plaats van het vliegfeest was de vroegere renbaan van Farrer Park in Singapore (zie ‘Farrer Park’ in Google Maps). De vliegmeeting moest drie dagen duren, telkens van 14.30 tot 17 uur. De tweede dag vloog een militair mee op een zeer korte vlucht, een echt succes was het niet. Vooral omwille van de ijle lucht werden door de Belgische aviateur vermoedelijk geen passagiers meer meegenomen. De lokale pers beschrijft Christiaens doorgaans als een Fransman, dat een Belg ook wel eens Frans zou kunnen spreken ontgaat hen in die tijd. Voor de petite histoire vermelden we nog dat Hubert Latham op 13 maart 1911 Singapore was gepasseerd aan boord van een stoomboot. Volgens lokale kranten zou hij bij zijn thuiskomst trouwen en het vliegen opgeven.

Tijdens de Singapore Aviation Centennial Celebrations in 2011 werd de vlucht van Christiaens herdacht met de onthulling van een Boxkite-replica (formaat 50/100). De replica vond eerst een plaats in Shanghai Airport, later in de Singapore Aviation Academy.

De Bristol Boxkite replica van Joseph Christiaens staat nu tentoongesteld bij de Singapore Aviation Academy, een afdeling van de Civil Aviation Authority of Singapore. (Foto Singapore Aviation Academy)

Collega Van den Born
Op 15 december 1910 had de Luikenaar Charles Van den Born (°11 juli 1874), een collega van Christiaens tijdens verschillende Europese vliegshows, als eerste aviateur met zijn Farman een vlucht uitgevoerd in Vietnam. De vlucht vond plaats vanop een hypodroom in Saigon. Van den Born was net als Christiaens opgeleid in de Farman-school van het Franse Camp de Châlon, hij was er ook instructeur geweest.  In Hongkong vloog hij amper twee dagen (18 maart 1911) na de eerste vlucht van Christiaens in Singapore. Op 10 april 1911 vloog Charles in Canton (China) waar de onderkoning van Canton tijdens de demonstratievluchten wordt vermoord. Na een kort verblijf in Frankrijk keerde hij terug naar Vietnam waar hij 37 jaar bleef wonen.  Na een periode van Japanse krijgsgevangenschap keerde hij terug naar Frankrijk. Hij overleed op 24 januari 1958 in Saint-Germain-en-Laye (Ile-de-France.)

Aanvankelijk had Van den Born de intentie om eerst in Singapore te gaan vliegen. Charles was in 1910 met zijn echtgenote en een mecanicien uitgeweken naar Singapore. Zijn Farman was met de Franse stoomboot SS Polynesian in oktober van datzelfde jaar van Marseille naar Singapore gebracht. De lokale overheid weigerde hem de toelating om met een Frans toestel te komen vliegen, vermoedelijk omdat de plannen van Christiaens om met een Britse Boxkite in de Britse kolonie te komen vliegen al bekend waren. In Singapore kwam Van den Born in contact met de echtgenote van de gouverneur-generaal van het door de Fransen gecontroleerde Indochina (nu Vietnam) die hem vroeg om in Saigon (nu Hô Chi Minhstad) te komen vliegen. Door op het voorstel voor Vietnam in te gaan werd niet Van den Born maar Christiaens de eerste aviateur van Singapore.

Christiaens naar Zuid-Afrika
Met de twee Boxkites trok Christiaens van Singapore naar Zuid-Afrika. Hij was nog altijd vergezeld van zijn broer en lokale bronnen spreken ook van een ‘prominent Brussels luchtvaartingenieur Gustavus Siersaeck.’Deze laatste is mij onbekend.

Waar en wanneer Christiaens in Zuid-Afrika heeft gevlogen is niet altijd duidelijk en de diverse bronnen spreken mekaar tegen. Vast staat dat hij in mei-juni 1911 naar Pretoria was gereisd voor de Pretoria Festival Week.  Net als in Singapore is er dus ook in Zuid-Afrika een politieke verklaring te vinden voor zijn vluchten in Transvaal. Een jaar voor zijn komst was Transvaal een provincie van de nieuwe Unie van Zuid-Afrika geworden, een Brits dominion. Pretoria lag in Transvaal en werd de administratieve hoofdstad van de Unie. Kaapstad werd de parlementaire en wetgevende hoofdstad. Ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de Unie zagen de Britten graag de Boxkite tijdens de Pretoria Festival Week Aviation Display boven ‘hun’ grondgebeid vliegen.

Op maandagavond 29 mei 1911 werden de eerste proefvluchten uitgevoerd in Pretoria. Er was massaal veel belangstelling voor de vluchten van Christiaens. De lokale krant ‘De Volkstem’ schreef: “Terwijl zo langzamerhand het publiek zich begon te vereenzelvigen met de idee van ene kontinentale kermis bij te wonen en hier en daar genoten, was de heer Christiaens, de Belgiese vliegenier, bezig geweest met z’n bi-plane in orde te maken en verrasste hy de mensen op het eigenaardig brommend geluid gemaakt door de Gnome motor van zyn vliegtuig. Kalm en bedaard zette hy zich in de stuurstoel en gaf orde de beletselen weg te halen voor de wielen waarop de bi-plane balanseerde, die dan eerst als een vogel naar voren stoof en zich weldra van die grond hief in ’t luchtruim. Nu was er geen houden meer aan het publiek in de feestestad dat onmiddelik de beste plek opzocht om te genieten van die gezicht van de eerste vliegende persoon in Pretoria. Een korte vlucht werd gemaak over het terrein en wederom naar de loods, als het ware om de heren te logenstraffen dat vliegen in Pretoria onmogelijk is vanwege de grote hoogte waarop de stad zich bevind boven het zeeoppervlak’ (Pretoria ligt 1.350 meter boven zeeniveau.)

De organisatoren van de Pretoria Festival Week Aviation Display hadden Christiaens contractueel opgedragen om een vlieghoogte van negen meter te bereiken en een vliegtijd van vijf minuten. Op zaterdag 3 juni 1911 slaagde Christiaens er bijna in om aan zijn verbintenis te voldoen. Hij haalde een hoogte van 21 meter maar vloog net geen 5 minuten. Omdat het publiek en de organisatoren zo tevreden waren over zijn prestaties werd het contract toch gehonoreerd. Onder de aanwezigen bevond zich ondermeer gouverneur-generaal Herbert John Gladstone en zijn echtgenote Dorothy Mary Gladstone. John Gladstone was de eerste gouverneur-generaal van de Unie, zijn aanwezigheid op de meeting onderstreept het belang dat aan de vluchten van Christiaens werd gehecht. Op zaterdag 10 juni 1911 vloog Christiaens samen met een vrouwelijke passagier (Mrs Glennon.)

Na Pretoria volgden enkele vluchten in Turffontein, in de buurt van het 60 km zuidelijker gelegen Johannesburg. In Turffontein was een renbaan, vandaar dat vermoedelijk voor deze locatie werd gekozen. John Weston was er een van de piloten. Weston was net als Christiaens ingenieur met een passie voor luchtvaart. Al in 1907 had hij een vliegtuig proberen te bouwen en in 1910 trok hij naar Frankrijk om te gaan vliegen met een 50 pk Gnome Voisin. De kans is dus groot dat Christiaens hem al in Frankrijk had ontmoet.

Boxkite nr 27 en 28 werden verkocht aan John Weston, die agent werd voor Bristol in Zuid-Afrika. Mogelijk verkocht Christiaens ook een toestel als wisselstukken (nr 29) aan Weston. Volgens de Zuid-Afrikaanse onderzoeker Barnes (1964) verkocht Christiaens slechts één vliegtuig aan Weston, de bron van die informatie is echter onbekend. In tegenstelling tot wat we soms lezen is Christiaens niet de eerste om te vliegen in Zuid-Afrika, wel in Pretoria. De eer om een eerste gemotoriseerde vlucht uit te voeren in Zuid-Afrika ging naar de Fransman Albert Kimmerling die er op 28 december 1909 vloog met een 50pk Gnome Voisin. Kimmerling kwam op 9 juni 1912 om het leven bij een vliegtuigongeval met zijn Voisin in Mourmelon (Frankrijk). Christiaens keerde na zijn vluchten in de regio rond Johannesburg terug naar België. Na zijn verblijf in Zuid-Afrika stopte eigenaardig genoeg ook zijn vliegcarrière.

Einde als autocoureur
We hebben inderdaad te weinig stilgestaan bij de nochtans schitterende prestaties van Christiaens als autocoureur, we legden uiteraard het accent op zijn luchtvaartprestaties. Toch geven we even mee dat hij op 15 november 1912 met zijn fenomenale Excelsior 50 de afstand van 50 mijl aflegde in 29 min en aan gemiddelde snelheid van 164 km/h, een heus wereldrecord. Het racecircuit waar het wereldrecord werd gereden bestaat nog gedeeltelijk en is gelegen op het bekende vliegveld van Brooklands (Surrey, UK), daar is ook het Brooklands Museum gevestigd
(www.brooklandsmuseum.com).

Tijdens de Groote Oorlog en na een gevangschap in Duitsland, was Christiaens naar Engeland gevlucht waar hij ging rijden met bolides van Sunbeam. Tijdens de oorlogsjaren 1914 en 1916 kon hij zelfs deelnemen aan de befaamde races in Indianapolis (USA), daar was zelfs een tussenkomst van Koning Albert I voor nodig.

Christaens kwam op 25 februari 1919 om het leven in een Sunbeam die net de fabriek had verlaten,  Het dodelijk ongeval gebeurde nabij de Moorfield Works van Sunbeam waar hij aan het hoofd stond van het Experimenal Department. Op een kruispunt in de Upper Villierstreet in Wolverhampton (UK), de straat waar hij woonde, probeerde hij een paard met kar te ontwijken waarbij hij tegen een muur terechtkwam. Hij overleed ter plaatse, zijn copiloot overleefde het ongeval maar bleef levenslang gehandicapt. Christiaens kreeg een laatste rustplaats op de plaatselijke begraafplaats Merridale Cemetery.

Doodsprentje van ‘Ingenieur Automobilist Aviateur’ Joseph Christiaens. (Uit privé-collectie)

In België is zijn naam nu nog terug te vinden op de achterkant van het monument voor de gevallenen van de automobielsport. Het kunstwerk in kalksteen, ingehuldigd op 9 december 1928, staat op een pleintje op de kruising van de Lambermontlaan en de Louis Bertrandlaan in Schaarbeek. Het bronzen medaillonportret is verdwenen, laat ons hopen dat het tijdelijk verwijderd werd voor restauratie. Het was een portret van René De Buck, net als Christiaens ook autopiloot bij Excelsior. Het beeld stelt een man voor die de Olympische eed aflegt, ook vleugels sieren het kunstwerk en dat is toch duidelijk een verwijzing naar de luchtvaart. Het prachtige monument voor de autosport heeft dringend een restauratiebeurt nodig. Het staat op een plaats waar dagelijks duizenden automobilisten voorbijrijden die niet beseffen dat het kunstwerk ook maar iets met auto’s te maken heeft.

Het verweerde monument van kunstenaar Pierre De Soete voor de gevallenen van de automobielsport in Schaarbeek. De namen van de autocoureurs en van Christiaens staan op de achterkant van het monument.  (Foto Frans Van Humbeek)

Christaens was ongetwijfeld een zeer begenadigd ingenieur die gevoel had voor zaken, techniek en vliegerij. Tijdens de meetings slaagde hij er in om toestellen te verkopen en om prima prestaties neer te zetten. Wat ons ook opvalt is de toch wel enorme afstand die hij in anderhalf jaar heeft afgelegd, Jules Vernes achterna. In anderhalf jaar moet hij meer dan vijftigduizend kilometer hebben afgelegd, in een tijd dat al het materiaal niet met vliegtuigen maar over land moest aangevoerd worden, wat toch wel een enorm logistiek probleem moet geweest zijn.

Zeer opvallend is natuurlijk het feit dat Joseph zijn luchtvaartactiviteiten in 1912 vrij plots heeft onderbroken. Was een lucratief contract met Sunbeam daar de reden van? Of misschien zijn huwelijk in 1911?

Dank aan: Yves Duwelz, Johnny Landuyt, Jean-Pierre Lauwers, Jacques Weygaerts en Luc Wittemans.
Voornaamste bronnen:
The Belgian Air Service in the First World War, Walter Pieters, Aeronaut Books, 2010
Amicale Philatélique de Reims, nr 529, Dr. Roger Baurain, 2007
Célébration du centenaire de l’aviateur liégeois Charles Van den Born, UPF-B asbl, 2011
Centennial of Flight in Singapore, A Tribute To Joseph Christiaens. Lim Sa Bee, 2011
They Mounted up as Eagles, A brief tribute to the South African Air Force by Major D.P. Tidy. The South African Military History Society, Military History Journal, Vol 5 No 6, 1982.
De geschiedenis van Zaventem, Henri Vannoppen, Uitgave gemeentelijke Culturele Raad, Zaventem, 1981.
Cent ans de technique aéronautique en Belgique, Tome 1, Michel Mandl & Alphonse Dumoulin, Céfal, Liége, 2011
Documentatiecentrum Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
National Archives of Singapore
National Heritage Board of Singapore
Centenary of Jorge Chávez’s Heroic Feat 1910-2010, Biographical Compendium, Oscar Gogliordi Kindlimann & Oscar Gogliordi Corpancho
The Straits Times, Singapore
Pioneers of Early Aviation in South Africa, Hannes Oberholzer in opdracht van het National Museum-Bloemfontein, South Africa.
South African Air Force Museum, Mr. Steven McLean
flyingmachines.ru
www.past-to-present.com
earlyaviators.com
www.alpas.org – Aviation Landscape in Singapore
www.flightglobal.com

Aanvullingen bij het artikel zijn welkom en worden gepubliceerd in een van onze volgende edities.

Frans Van Humbeek

Frans Van Humbeek

Frans Van Humbeek

is hoofdredacteur van Hangar Flying. Hij is freelance luchtvaartjournalist en auteur van verschillende luchtvaartboeken. Frans probeert zowat alle facetten van de Belgische luchtvaart op te volgen, maar zijn passie gaat vooral uit naar het luchtvaarterfgoed en de geschiedenis van de Belgische vliegvelden. Binnen het redactieteam van Hangar Flying zorgt hij ook voor de updates van www.aviationheritage.eu.

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer