Weer feest te Moorsele

MOORSELE_7.jpg

Moorsele. 29 mei 2010. De bladzijden van de kalender vallen zo rap als de bladeren in de herfst maar de zomer van 2010 moet nog beginnen. Een koude wind houdt de mensen weg van de terrasjes. In de gezellige ‘Kobbe’ tapt een vriendelijke mevrouw een stevige pint terwijl overwegend mannen het feest van het jaar voorbereiden: de tweede opendeurdag van vliegveld Moorsele met Ultralight Fly-In. Schrijf op: zondag 27 juni 2010 is het hier the place to be.

ULM-vliegtuigen zijn anno 2010 zeker niet opgebouwd uit “stokken en vodden”. Ze zijn van hypermodern kunststof en ze zijn ijzersterk terwijl ze erg slank ogen.

Vliegvelden …
Bij “vliegveld” denken we meteen aan brede, lange stroken asfalt of beton; het rijk van jumbo’s en zakenjets. Het is evenwel op grasvliegvelden dat de luchtvaart is ontstaan en steeds verder vanuit de grass-root-people (*) is geëvolueerd. Eén gemeente in Vlaanderen herbergt beide. En er is natuurlijk een boek over geschreven: ‘Moorsele één dorp, twee vliegvelden’, door Lothaire Vanoverbeke.

Het grasvliegveld op deelgemeente Moorsele is meer dan een schort groot en slechts vijf zeemijlen (9,27 km) west-noordwestelijk verwijderd van de internationale luchthaven van Kortrijk/Wevelgem. We hangen hoog boven de wereld in een schitterende vliegmachine bedacht door Oldrich Olsansky, een Tsjech, en iedereen weet, intussen ook de Amerikaanse vliegtuigbouwers Cirrus en Piper, dat de Tsjechen vandaag de vliegtuigbouw totaal beheersen.

De Zephyr 2000 is een uiterst kundige Ultralight en een genoegen om mee het luchtruim te kiezen.

… zijn er om te vliegen
De ATEC Zephyr 2000, ingeschreven als OO-D98, is in handen van Tony Van Eeckhout zo volgzaam als een veulen. Tony is een zweefvlieger van origine en wil zo gauw mogelijk heel wat voeten of meters onder zich hebben. De Zephyr klimt dan ook als een libel in een luchtkolom. Mieters! En wat een zicht hebben we hier van hoog boven “de Gavers” met daar links onder, een blinkend asfaltlint geheten EBKT (Kortrijk) en daar, een donkere vlek in het groene landschap, geheten EBMO (Moorsele).

Voor een zweefvlieger als Tony is de Zephyr een lust om te vliegen: glijgetal 16 (*); de boeken zeggen 17, en dat voor een gemotoriseerd vliegtuig met 56.6 kg wegend motorblok. Goed te begrijpen dus, dat zweefvliegers gek zijn op deze ultramoderne lichte vliegtuigen uit het voormalige Oostblok, de uit de kluiten gewassen ultralights die het op alle gebied even goed doen en vaak beter dan hun zwaarwichtige vlieggenoten uit het Westen.

We dartelen eventjes als jonge veulens op de afscheurgrens (*) van dit vliegtuig, hier een magisch 65 km/h, en glijden dan noordwaarts naar Moorsele toe voor een rechts circuit naar landingsbaan 22. Het kan allemaal met verbazend gemak in deze ultralight.

Deze Ultralight laat zich digitaal navigeren; vlieginfo is volop beschikbaar. 

We zijn daarnet van dezelfde baan opgestegen waar we nu gaan landen. We hebben even de neus horizontaal gedrukt om snelheid op te pikken en hebben dan de kist laten klimmen als geen ander. Dat was aan een indrukwekkende 9 m/s. Het instrumentenbord is mij niet zo vertrouwd wegens hypermodern en van deze tijden, maar ik heb haast geen referenties nodig om deze kist goed in handen te hebben. Het vliegen voelt allemaal zo vertrouwd en intuïtief aan, zo helemaal seat-of-the-pants (*). Wat zal ik van de korte, snelle vlucht aan 200 km/h in deze kist genieten. En wat een genoegen om deze kist op de top van de vleugel rond de wereld te laten draaien. En wat een zin krijg ik om lid te worden van Vliegclub Moorsele … het is er echt niet duur, zo zegt de voorzitter van de club.

Vroeger …
Er waren tijden dat Moorsele bruiste van het vliegen. Toen Frans Dewulf op het veld technieker was van dienst voor de vele SV-4’s die vliegend België rijk was. Op een gegeven moment telde Frans wel negen stuks aan zijn werkplaats opgesteld. Van overal waren ze toevallig tegelijk binnengevlogen voor onderhoud.

Er was een tijd dat Marc Meuleman voor South-West Aviation surplus Piper Cubs uit Frankrijk betrok bij de vleet. Ze vlogen die dingen naar huis en spraken af om onderweg in een veld te landen mocht de brandstof opraken. Dat was inderdaad het geval voor Kist 1. Dus landde ook Kist 2 die de jerrycan met benzine aan boord had. En dan plots de stem van Meuleman over de radio naar Kist 3 die simpelweg verder vloog wegens nog geen nood. “Gotver, landen, idioot”. Waarop het weerklonk: “Waarom? Ik heb nog peut genoeg!”. En Meuleman die daarop woedend uitviel: “Gij hebt de trechter, dedju!” Grapje … want Marc Meuleman was geen mens die vloekte maar een rustige, zeer kundige piloot.

Zo vergingen de dagen in Moorsele toen, afgezien van dat mopje, de mensen nog met elkaar om konden en de vuren van de BBQ’s slechts heel laat in de nacht uitdoofden.

In het lesvliegtuig van Vliegclub Moorsele gaan de clubleden ook de grens over. Hier staat OO-F84 op het vliegveld van Le Touquet in Frankrijk.

Toen vliegveldoverste Meuleman bij de oliecrisis van de jaren zeventig het Moorseelse gras verliet om in ‘de zandbak’ van de Sahara Twin Otters te gaan vliegen, zijn woorden, voelden enigen zich geroepen om de man op te volgen. Uiteindelijk verdorde Moorsele geheel en werd het vliegveld net niet opgedoekt omdat paradrop er heel populair bleef, zeker als uitwijkveld van Schaffen-Diest. Nog steeds is het beheer van het vliegveld in handen van Defensie.

… en vandaag
Ook vandaag nog wordt het vliegveld van Moorsele door omwonenden bezien als eerder een mysterieuze plek. Dat is omdat de militairen vaak de omgeving hermetisch afgrendelden en niemand het plein mocht betreden, laat staan er komen landen, op de dagen dat ze grootscheepse paradrops hadden georganiseerd.

Maar allengs keerde de sfeer ten goede. De West Vlaamse Aeroclub veroverde er zich een stek met hun radiobestuurde modelvliegtuigen. Het is een van de oudste clubs van België en hun jaarlijkse internationale show lokt mensen van heinde en ver. De paraclub op het vliegveld integreerde zich in Paraclub Flanders vzw en is trendsettend in de parawereld. En vijf jaar nu al timmert ook Vliegclub Moorsele mee aan het nieuwe elan dat op het vliegveld heerst. Vliegclub Moorsele is een vliegclub van ultralightvliegers en er staat heel wat mooi stuff gestald. Van de Capco Impulse 100 over de TL 2000 Sting RG (= inhaalbaar onderstel) tot de Zephyr 2000 waarin we nu hoog boven Moorsele hangen.

In het organiserend team van de Moorseelse Opendeurdag 2010 zitten allemaal mannen. Dames-piloten, waar blijven jullie ?

Feest
En dan staat het hier allemaal te gebeuren op zondag 27 juni 2010 van tien tot zes. Een feest moet en zal het worden aldaar. Welkom zijn zij die meer willen weten over ulralightvliegen, paraspringen en modelbouw (er is voor elke discipline initiatie voorzien), voor zij die nog ’s de Seaking aan het werk wil zien (straf), voor zij die aan een kraam wat wil smullen (lekker) of in een tent informatie willen vragen aan UL-fabrikanten die nu met recht kunnen beweren dat ULM’s volwaardige vliegtuigen zijn. Vele andere standen en animatie zullen zijn opgesteld. De kinderen zijn welkom om in het springkasteel rond te hossen om vervolgens naar de andere attracties te hollen. Er zal ook enig antiek spul opgesteld staan, van vliegtuigen tot motoren. Er kan ook worden gevlogen bij de Belgische Flightsimulatorclub, zonder van de grond te komen.

Allereerste Fly-In

De tweede opendeurdag van vliegveld Moorsele moet een prettige familiedag worden. Het tintelt nu al in de lucht. En voor wie vliegt in een ULM … de organisatie heet U hartelijk welkom op deze allereerste Moorseelse Fly-In. Zelf wil ik nog ’s al die heerlijke, kleine vliegtuigjes zien, zo eentje zoals we daarnet in vlogen. En ik moet nog mijn belofte waar maken van ooit ’s een radiogeleide Tipsy-Nipper te bouwen. Raad kan ik alvast vragen aan de Westvlaamse Model Club. En ik moet er ‘s ernstig over nadenken of ik niet weer ‘s solo het luchtruim wil kiezen, nu als lid van Vliegclub Moorsele. En “Opa”, zal ik de kleine van mijn zoon horen zeggen, “Ik wil een ijsje”. Dat mag de lieve kapoen. Als ze hier maar later aan terugdenkt als een dag die haar op het juiste spoor zette, deze van liefde voor de vliegerij.

Ook dit vlieguig gaat de lucht in. Alleen, er is dan niemand, echt niemand in de cockpit te bespeuren.
Er is niets dat het in de gehele wereld haalt van een prettig vliegtochtje boven de aardbol. Daarvan getuigt de brede glimlach. 

Alle info: www.vliegclubmoorsele.be/opendeur.htm

Grass-root-people: Amerikaans (slang) voor (een groep) mensen die het graag simpel houden.
Glijgetal 16: te rekenen vanaf een hoogte van 1.000 meter  (ongeveer 3.500 voet) kan een vliegtuig met glijgetal 16, zestien km ver zweven voor het de grond raakt.
Afscheurgrens: de (lucht)snelheid waarbij een vliegtuig (onder bepaalde omstandigheden) niet meer vliegt en de vleugel geen draagkracht meer opwekt.
Seat-of-the-pants: Amerikaans (slang) dat duidelijk maakt dat een vliegtuig vibraties en trillingen overmaakt aan de vlieger; ze volstaan om het vliegtuig te vliegen met een minimum aan instrumenten en bij goed zicht, zelfs zonder.

Guido Bouckaert
Foto’s: Vliegclub Moorsele

Guido Bouckaert

Guido Bouckaert

Guido, een uitdovende PPL die voor reportages mee vloog in +120 vliegtuigen en in acht types vloog als PIC, is de jongste nestor onder de Vlaamse verslaggevers over luchtvaart. Zijn teksten worden wereldwijd geplaatst in gedrukte en digitale media. Guido maakte vroeger deel uit van de redactieraad, vandaag pent hij als gastauteur.

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer