Het Bunkermuseum in park Den Brandt

201808_BUN_01

Wilrijk, 28 juli 2018. Het Antwerpse park Den Brandt is niet alleen bekend om zijn jaarlijks festival Jazz Middelheim. In het park werd tijdens de Tweede Wereldoorlog het hoofdkwartier van het Duitse 89ste Legerkorps gevestigd, verantwoordelijk voor de verdediging van een groot deel van de Atlantikwall. De als erfgoed beschermde bunkers doen nu dienst als oorlogsmuseum.

De Atlantikwall of Atlantische wal was een verdedigingslinie die Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog in de bezette gebieden heeft aangelegd en die een geallieerde invasie moest voorkomen. De verdedigingsgordel liep langs de kustlijn van Noorwegen tot aan de Spaanse grens. Welke gigantische hoeveelheden staal en beton, en hoeveel menselijke arbeid en mensenlevens de bouw van de Atlantische wal heeft gekost, is nauwelijks in te schatten.

Op het Provinciedomein Raversyde in Oostende is een groot deel van de Atlantikwall goed bewaard gebleven, je kan er ook het museum van de Atlantikwall bezoeken (www.raversyde.be/nl/atlantikwall). Maar het hoofdkwartier van de Atlantische wal, voor de regio van de Franse grens tot het Nederlandse Walcheren, lag in het park Den Brandt in Wilrijk.

Aan de ingang van de museumbunker staat een grafsteen van een slachtoffer van het Nazisme. Het epitaaf komt uit Hemiksem waar het een onderdeel was van de fundering van een voetbalkantine. Nabij de bunker staan hindernissen die elders landingen van vliegtuigen moesten verhinderen of dienst deden als tankversperringen, zoals Rommel Asperges (houten palen) of Tsjechische egels (metalen hoekelementen).
Ingang tot de museumbunker.

Het is ondertussen al tien jaar geleden dat we het Bunkermuseum van park Den Brandt bezochten, toen nog in gezelschap van de ondertussen overleden Pierre Koreman (†2015). Gelukkig is het levenswerk van Pierre verdergezet door een jongere generatie. Nu is onze gids Olivier Vilain, tevens schatbewaarder en secretaris van vzw Bunker en Vliegtuig Archeo Antwerpen. De vzw houdt zich bezig met de instandhouding van het volledig overgebleven bunkerdorp uit de Tweede Wereldoorlog. De versterkingen zijn uitgebouwd tot een volwaardig oorlogsmuseum met de Atlantikwall als hoofdthema. Ook de luchtoorlog en de V-wapens zijn belangrijke thema’s in het Bunkermuseum, met veel aandacht voor de impact van de verschrikkelijke tuigen op de stad en haar geteisterde bevolking.

Links Olivier Vilain en rechts Jean Dillen. Olivier is onze gids in het museum, Jean is auteur van boeken over de oorlogsgeschiedenis van het vliegveld van Deurne en de stad Antwerpen. Bovenaan een opengesneden en platgeslagen pulserende straalmotor van een V1. Onderaan een opengewerkte brandstoftank (en tevens middenstuk van de romp) van een V1. Links is nog net een van de twee bolvormige luchtvaten van een V1 te zien.
Kijkkast gevuld met V2-besturingselementen, aangevuld met duidelijke commentaren en technische plannen.

In het park staan twaalf bunkers van verschillende grootte. Eén daarvan is vandaag een volwaardig museum, nl. de Führungsbunker. In deze versterking bepaalde generaal von Gilsa, bevelhebber van het 89ste legerkorps, bijgestaan door de chefs van de secties operaties en inlichtingen, de gepaste strategie om tienduizenden manschappen in te zetten aan de Atlantikwall.

Recht tegenover deze Führungsbunker bouwde men een tweede gelijkaardige bunker, net zoals de eerste van het SK1-type. Dit was de Quartiermeisterbunker, de locatie voor de ondersteunende secties. Naast deze grote constructies staan er in het park ook vijf kazematten voor manschappen (type VF52A) en een hospitaalbunker (type VF57A), één van elk is gerestaureerd. Als ik als leek aan een hospitaalbunker denk, neem ik altijd deze van Wevelgem als voorbeeld, de versterking waar het knappe museum van de Flanders Aviation Society (FAS) is ondergebracht. De bunker van FAS is echter veel groter en van een totaal ander type. Naast de als museum ingerichte Führungsbunker in Den Brandt kan u tijdens speciale evenementen of rondleidingen de zeldzame types hospitaal- en manschappenkazemat bezoeken.

Een van de manschappenbunkers.
De gerestaureerde manschappenbunker. De originele opschriften zijn bewaard.
De hospitaalbunker.
Een van de twee kamers van de hospitaalbunker. Ook hierin staat natuurlijk een koolstofinstallatie om buitenlucht te zuiveren. De hoeken van de deuropeningen zijn afgerond, brancards kunnen daardoor gemakkelijker binnen draaien.

In de nabijheid van de Führungsbunker zijn ook grote verbindingsbunkers gebouwd. Zo’n verbindingscentrum moest 500 meter verwijderd zijn van het centrale commando. Aanvankelijk vorderden de Duitsers een villa in de Della Faillelaan, ze bouwden een kelder om tot Nachrichtenstand. Later bouwde de bezetter een bomvrije verbindingsbunker (type 618) op het Wilrijkse plein. Dat bouwsel bestaat nog, samen met twee manschappenkazemzatten (type 622). In de verbindingsbunkers gebruikten de militairen doorgaans lijnverbindingen. Indien de lijnen tijdens bombardementen uitvielen kon overgegaan worden op het door het dak geschoven Festungsantennen, een noodoplossing om een permanente verbinding te garanderen bij het uitvallen van het telefoonnet. Interessant is wel dat het verbindingscentrum in de Della Faillelaan ook nog altijd bestaat. Spijtig genoeg is het niet toegankelijk, nu is er het Russisch consulaat gevestigd. Ook in het voormalig Frans consulaat in de Bosmanslei in Antwerpen (nu het Belgische modehuis Essentiel) zijn stukken van het interieur teruggevonden van de Führungsbunker, gelukkig overgedragen voor de restauratie van de versterkingen.

De tweede Führungsbunker is niet gerestaureerd. De originele opschriften zijn zo goed mogelijk bewaard, zonder verdere restauratie. Aan de ingang lezen we de locatie (Antwerpen), nummer van de bunker (288) en type (SK1).
In de tweede Führungsbunker, niet toegankelijk voor bezoek, merken we pas hoeveel vrijwilligerswerk er al is gepresteerd om de eerste Führungsbunker te restaureren tot een volwaardig museum.
In de tweede Führungsbunker liggen resten opgeslagen van een V2, onlangs gevonden op Linkeroever. Voor een leek zijn die onherkenbaar.
Aan de hand van een duidelijke tekening weet onze gids Olivier haarfijn uit te leggen waar ze precies gemonteerd stonden in de V2. Bij ieder onderdeel krijgt de bezoeker een perfecte uitleg. (Tekening Olivier Vilain)
De tentoongestelde schakelkast voor 30 telefoonlijnen komt uit van de Batterie Todt in Audinghen (Cap Gris Nez, Frankrijk).

De voorwerpen in de museumbunker zijn anders opgesteld dan tijdens ons bezoek van een decennium geleden. De onderdelen zijn meer volgens thema’s opgesteld, onder meer de prachtige collectie opgegraven vliegtuigonderdelen. Museumkasten met memorabilia ogen bijzonder fraai en bij heel wat onderdelen staan duidelijke constructietekeningen en verklarende teksten. De moordende Vergeldungswaffen waren volgepropt met zeer geavanceerde technologie. Enkele unieke onderdelen in het museum illustreren hoe technologisch geavanceerd die verschrikkelijke V-wapens wel waren, denken we maar aan het gyroscopisch systeem met een analoog mengapparaat dat elektrische stuursignalen naar de roeren van de V2’s stuurde. Het is echt niet verwonderlijk dat na de Tweede Wereldoorlog zoveel raketgeleerden van Duitsland naar de VS of naar Rusland zijn gebracht, hun kennis was verbluffend. In het Bunkermuseum hangt ook de eerste foto die vanuit de ruimte van de aarde is genomen, op 24 oktober 1946… vanuit een V2.

Het museum is o.a. op een professionele manier voorzien van nieuwe elektriciteitsleidingen. Het uitzicht en de locatie van de leidingen lijkt sterk op de leidingen van tijdens WO II door het gebruik van eenzelfde type kabelklemmen. Enkele muren van de Führungsbunker waren bekleed met mahonie, nu zijn ze gerestaureerd met een iets goedkopere houtsoort. Enkel de bevelvoerder had een eigen kamer en lavabo. Na de oorlog is het interieur van de versterkte bouwsels van Den Brandt geroofd of verkocht. De stukken die we binnenin te zien krijgen komen meestal van elders maar geven wel een perfect beeld van hoe de constructies er vroeger uitzagen. Heel wat details van de bouw zijn zorgvuldig uitgelegd, zoals het functioneren van de nooduitgang. Nadat een zwaar luik was geopend en de militairen een paar bakstenen muren hadden gesloopt, moesten ze enkele kubieke meter zand verwijderen voor ze in de buitenlucht terecht kwamen. Opvallend in het museum zijn de panelen met telkens een uitgebreide en begrijpelijke uitleg, doorgaans aangevuld met zeer duidelijke gekleurde technische tekeningen.

In een van de lokalen van de museumbunker zien we duidelijk hoe de lucht in geval van chemische aanvallen gezuiverd kon worden door verschillende circuits van koolstoffilters. Links bovenaan een herstelde elektrische luchtverwarmingseenheid met een maximaal vermogen van 13.000 watt.

Tijdens ons bezoek waren enkele lokalen en tentoonstellingskasten van het museum nog niet volledig afgewerkt. Een groot aantal opgegraven onderdelen van vliegtuigen of V-wapens zijn gedurende de restauratie geschilderd en dat is historisch niet altijd correct. We kunnen wel begrijpen dat het team van Dirk Verstraeten, voorzitter van de bunker-vzw, deze optie verkiest omdat een flinke verflaag natuurlijk de verdere corrosie van de waardevolle onderdelen tegengaat.

We weten hoe zwaar Antwerpen heeft geleden onder de Vergeltungswaffen-terreur. De Amerikaanse generaal Clarie H. Armstrong, bevelhebber van Antwerp-X en de verdediging tegen V-wapens, was voor de Antwerpenaars hét symbool voor de intense en succesvolle strijd tegen de V1’s. Zijn hoofdkwartier was in de Grand Veneur in Keerbergen gevestigd. De stad Antwerpen heeft na WO II verschillende plechtigheden georganiseerd om de generaal te danken en Armstrong schonk de stad een heuse Reichenberg, een bemande V1. De Reichenberg kon in 1945 enkele maanden bewonderd worden aan het Steen. Ondanks de grote symbolisch waarde verhuisde het V-wapen voor vele jaren naar een stedelijke opslagplaats. In mei 1998 gaf het Antwerpse college de toelating om het zeldzaam tuig voor enkele maanden uit te lenen aan het museum La Coupole (Nord-Pas-de-Calais, Frankrijk). Eigenaardig genoeg hangt de Reichenberg na meer dan 10 jaar nog altijd in dat museum. Uiteraard springt La Coupole (www.lacoupole-france.nl/ ) zeer omzichtig om met het vergeldingswapen, ze kennen de historische waarde. Maar in mei 2018 vroeg het Bunkermuseum aan de bevoegde diensten van de stad Antwerpen informatie over de afgelopen twintig jaar bruikleen. Het moet duidelijk zijn voor La Coupole dat de Reichenberg historisch erg belangrijk is voor Antwerpen en daarom ook eigendom blijft van de stad. In ieder geval is het niet mogelijk om de bemande V1 tentoon te stellen in het Bunkermuseum, de ruimte is te klein. Bovendien zijn er al heel wat andere unieke onderdelen die perfect de geschiedenis van de Vergeltungswaffen en de terreur op de Antwerpse bevolking illustreren.

Tijdens de restauratie vonden de leden van de bunkervereniging in de muren van een bunker deze bladzijde uit de krant Hamburger Anzeiger van 18/19 september 1943. De bladzijde is gevuld met overlijdensberichten van burgers, in Duitsland omgekomen in gevechten of bombardementen. Het bewijst dat de Duitse bewoners van de bunkers wisten wat er zich op het thuisfront afspeelde.

Het Bunkermuseum is nog steeds op zoek naar gedreven vrijwilligers voor onder meer het restaureren van materiaal, onderhoud van de versterkte constructies en hulp bij opendeurdagen. Mail voor info naar antwerpsBunkermuseum@proximus.be

De website (www.bunkervliegtuigarcheo.com) kreeg in 2015 een andere look en biedt de lezers onder meer zeer interessante teksten en beelden over de verdediging van Antwerpen tegen V-wapens. Alle informatie voor een sterk aanbevolen bezoek aan het museum is te vinden op deze webstek. Adres voor uw gps: Acacialaan 15, 2020 Antwerpen (nabij ingang van het park en de museumbunker). Parkeergelegenheid is er ruim voldoende in de lanen rond het park.

Tekst en foto’s: Frans Van Humbeek

 

Frans Van Humbeek

Frans Van Humbeek

is hoofdredacteur van Hangar Flying. Hij is freelance luchtvaartjournalist en auteur van verschillende luchtvaartboeken. Frans probeert zowat alle facetten van de Belgische luchtvaart op te volgen, maar zijn passie gaat vooral uit naar het luchtvaarterfgoed en de geschiedenis van de Belgische vliegvelden. Binnen het redactieteam van Hangar Flying zorgt hij ook voor de updates van www.aviationheritage.eu.

Ce site utilise des cookies pour optimiser votre expérience utilisateur. En continuant à surfer sur Internet, vous acceptez notre politique de confidentialité et d’utilisation de cookies. Accepter Lire Plus

'Ce Accepter Lire Plus