Victor Dejonckheere: Zwevezeels luchtvaartpionier

Foto genomen omstreeks 1911 in de streek van St-Job in 't Goor/Brasschaat. Deze postkaarten werden vooraf gemaakt om verkocht te worden op de vliegdemonstraties. (Archief Frans Van Humbeek)

Zwevezele, 20 december 2019. In het jaarboek 14 van Ons Wingene, de heemkundige kring van Wingene-Zwevezele, verscheen in 2011 een goed gedocumenteerd artikel over Victor Dejonckheere. Over deze luchtvaartpionier die slechts een beperkte tijd in België verbleef, is bijzonder weinig geweten. Hangar Flying dankt Roel Struyve (auteur) en Lieven Lams (voorzitter van Ons Wingene) voor hun toelating om het onderstaande artikel te publiceren op www.hangarflying.be.

De naam van piloot Victor Dejonckheere zal veel van de oudere Zwevezelenaren niet helemaal onbekend zijn. Als men rondvraagt wat men zoal weet over deze man wordt meestal onmiddellijk zijn ‘kasteeltje’ in de huidige Schoolstraat genoemd. Soms herinnert men zich ook de demonstratievlucht te Zwevezele die eindigde met een dodelijk ongeval. Victor had echter wel meer in zijn mars, en hij lijkt in luchtvaartmiddens dan ook heel wat beter gekend te zijn dan in zijn eigen geboortedorp. Daarom in deze bijdrage graag iets meer over een dorpsgenoot die terecht één van de pioniers van de luchtvaart mag genoemd worden.

De villa genaamd ‘het kasteeltje’ in de Schoolstraat 32 in Wingene, anno 2019. Volgens het kadaster is deze woning gebouwd in 1906 door vliegenier Victor De Jonckheere. (Foto Roel Struyve)

Victor werd geboren te Zwevezele op 22 september 1868 als zoon van Jan en Barbara Theresia Pattyn. Zijn vader was vlaskoopman op Zeswege. Er zouden acht kinderen geboren worden in het gezin, maar vooraleer Victor als tweede zoon ter wereld kwam waren er echter reeds twee oudere zussen overleden.

In maart 1889, op twintigjarige leeftijd, reisde hij de eerste keer vanuit Antwerpen naar de VS. Hij kan het er blijkbaar wel gewoon worden want op 27 augustus 1895 legt hij voor het gerechtshof van Douglas County in de staat Wisconsin een intentieverklaring af om de VS-nationaliteit te bekomen. Op dit formulier verklaart hij onder meer dat hij elke band verbreekt met de Belgische koning Leopold II waarvan hij onderdaan is. Dat Victor al een tijdje in de VS vertoeft blijkt uit de manier waarop hij zijn naam opgeeft als Victor D. Yonck. Waarschijnlijk was die een stuk gemakkelijker uit te spreken voor de Engelstalige Amerikanen dan Dejonckheere.

Eind 1895, begin 1896, moet onze Amerikaan in spé dan teruggekeerd zijn naar België. Kwam hij specifiek zoeken naar een geschikte echtgenote of kende hij Ovidia Maria Denaeghel (geboren te Zwevezele op 28 aug 1871 als dochter van Karel en Leonia Maria Meirhaeghe) reeds van voor zijn vertrek naar de VS? Hoe het ook zij, het was met haar dat hij huwde te Dover (UK) op 25 maart 1896.

Over de reden van de plaats en datum van het huwelijk kunnen wij alleen maar speculeren. Was het eenvoudiger om Ovidia de VS binnen te krijgen als wettig gehuwde echtgenote van een ‘Amerikaan’? Of zat de prille zwangerschap er voor iets tussen? Misschien was het wel een combinatie van beide. Het zal uit sociaal oogpunt wel te prefereren geweest zijn als Victor huwde met zijn zwangere verloofde, en als dit ergens kon gebeuren uit het oog van de Zwevezelenaren des te beter. Bovendien was het niet alleen eenvoudiger voor een immigrante om de VS binnen te geraken als ze getrouwd was, het was zelfs bijna een must voor een vrouw die zwanger bleek te zijn bij het medisch onderzoek bij aankomst. Zwangere dames kwamen alleen het land binnen als er iemand, bij voorkeur een echtgenoot, borg stond voor het verblijf van haar en haar kind.

Gelukkig lijkt ons pasgehuwd paar geen problemen gehad te hebben bij hun aankomst te New York op 8 april 1896. Ze vestigden zich te Duluth, Minnesota (net tegenover Superior, Wisconsin maar aan de andere kant van de staatsgrens) waar Victor werk vond als trimmer (lader) bij de B&W Ore Docks. Hij laadde er ijzererts aan boord van de schepen die het naar de staalfabrieken brachten of verder vervoerden over Lake Superior en de Great Lakes.

Op 17 oktober 1896 werd dan het eerste dochtertje en hun enig kind Jeanette geboren in Superior, Wisconsin, waar Victor in 1899 vermeld staat als eigenaar van het Belt Line Hotel in de Itasca Road nr. 252. Iets later staat dit etablissement vermeld als ‘saloon.’

Op 2 december 1901 bekwam Victor uiteindelijk zijn officiële naturalisatie als Amerikaan in Superior, Douglas County, Wisconsin.

Victor keerde in oktober 1904 terug naar Zwevezele waar hij in de Ruddervoordestraat ging wonen maar hij verhuisde echter al snel naar Uitkerke. Dit alleen maar om een jaartje later in december 1905 reeds opnieuw terug te keren naar Zwevezele.

In het bevolkingsregister in die periode staat Victor vermeld als ‘handelaar in broeimachienen.’ Of hij die techniek leren kennen had in de Verenigde Staten weten we niet, maar zijn handel lijkt in ieder geval wel goed gedraaid te hebben. Niet alleen liet hij zich in 1906 het reeds vermelde ‘kasteeltje’ bouwen in Zwevezele (hij doopte het ‘Villa Jeannette’ naar zijn dochter), maar kort daarna beginnen ook zijn vliegavonturen, en dat kostte veel geld.

In 1909 bezocht Victor de Antwerpse Vliegweek (23 oktober – 2 november.) Blijkbaar was hij zodanig onder de indruk van de capriolen van luchtvaartpioniers zoals een Jan Olieslagers dat hij zich kort daarna liet inschrijven in de vliegschool opgericht door baron Pierre de Caters te Sint-Job-in-’t-Goor.

Hij volgde niet alleen vlieglessen, maar kocht zich ook maar meteen een vliegtuig: een eendekker van de Franse vliegtuigbouwer Blériot (waarschijnlijk een Blériot model XI.) Dit eenpersoonstoestel met een lengte van zo’n 7,5 meter en een vleugelbreedte van een kleine 8 meter was voorzien van een 50 pk motor waarmee 95 km/uur kon gehaald worden.

Foto genomen omstreeks 1911 in de streek van St-Job in ‘t Goor/Brasschaat. Deze postkaarten werden vooraf gemaakt om verkocht te worden op de vliegdemonstraties. (Archief Frans Van Humbeek)

Op de Sinksenkermis van Tielt in 1911, moest Dejonckheere met zijn Blériot vliegtuig dé attractie worden. De Congovrienden richtten er namelijk vanaf tweede Sinksendag (maandag 5 juni) tot en met zaterdag 10 juni een vliegweek in. Op de weide van Urbain Loontjens langs de weg naar Rijckeghem-Kouter zou men elke dag in de voormiddag het toestel op de grond kunnen bewonderen, en er zou bij gunstig weer elke dag van 15 tot 18 uur gevlogen worden.

Victor had vooraf reeds het plein onderzocht en een aantal hinderlijk hoge bomen waren speciaal gekapt om de veiligheid te verzekeren. Op 3 juni was onze piloot aangekomen te Tielt en alles was klaar voor de eerste vlucht.

Die betreffende maandag was het mooi weer. Het volk stroomde toe, en ook Monseigneur Roelens was hoogstpersoonlijk aanwezig. Uit ‘De Gazette van Tielt’ van woensdag 7 juni halen we een verslag van de gebeurtenissen. “Ongelukkiglijk heeft de zake niet meegeslegen. De lieden wachtten geduldig, zoo langs de wegen als op het plein; maar tot vliegen kwam het niet. Van drij ure, tot 5 uren en half, zes ure, was er te veel wind, zei men, en onmogelijk zich in ’t geluchte te wagen. En later, van 5 uren en half, zes ure, wilde het vliegtuig in de hoogte niet. Enkel kort voor zeven ure, gerocht het voor een eindje naar omhooge, doch slechts eenige meters van den grond… ” en verder: “Gisteren dijnsdag zijn nog al veel personen eens gaan wandelen, langs Tomme en in de richting van het vliegplein. Van vliegen was heelemaal geen kwestie. En alzoo hebben de lieden vele van vliegen gehoord, maar geen vliegen gezien.”

Het talrijke publiek moest dus genoegen nemen met wat muziek van de ‘Goe Vrienden.’ De ontgoocheling zal groot geweest zijn. We kunnen ons zo ongeveer wel inbeelden dat bij de (betalende) bezoekers, het karakter van onze streekgenoten een beetje kennende, de schampere opmerkingen over die ‘vliegerij’ niet van de lucht zullen geweest zijn … We hebben geen verslag van de pogingen voor de volgende dagen, maar het ziet er naar uit dat er de ganse week niets van vliegen in huis gekomen is.

Victor in zijn toestel, een Blériot XI. Opname gemaakt op dezelfde plaats en hetzelfde tijdstip als de voorgaande afbeelding. Het beeld is een detail uit een postkaart ‘Souvenir de Brasschaet-Polygone. (Archief Roel Struyve)

Op 28 juni verschijnt namelijk in de Gazette van Tielt dat de Congovrienden “niet ontmoedigd zijn door den droevigen tegenslag van Sinxenkermis” en “teenemael zeker van hunne onderneming” een nieuwe vliegweek inrichten van St-Pietersdag 29 juni tot 06 juli. De toegangsprijzen blijven gelijk, en “de personen die ons hunne goedjonstigheid betoond hebben tijdens de eerste mislukte vliegweek, mogen, doch dit enkel op donderdag 29 deze, met hunne voreger kaart nogmaals het plein binnen.”

Van Victor is echter geen sprake meer. Het is Albert Denduyver (°1884, †?) uit Werken die de honneurs waarneemt met zijn tweedekker. Hij heeft heel wat meer succes dan onze Zwevezelenaar want hij slaagt erin bijna dagelijks meerdere vluchten te maken en dit zowel alleen als met passagier. (N.v.d.r. De carrières van Denduyver en Dejonckheere verlopen verbazend parallel. Ze volgden beide de vliegopleiding in Sint-Job-in-’t-Goor, krijgen beiden op 16 september 1911 respectievelijk vliegbrevet 43 en 44. Vermoedelijk was het in 1912 dat ook Denduyver naar de Verenigde Staten vertrok, hij zou er snel met zijn vliegtuig verongelukken.)

Een tweetal maanden later, op 15 september, probeert Victor om voor zijn dorpsgenoten te Zwevezele een demonstratie geven. Het was deze demonstratie die het leven zou kosten aan één van de omstaanders zoals vermeld in de inleiding. We halen beschrijvingen van het gebeuren uit ‘De Volksstem’ van 17 september 1911, uit ‘De Werkman’ van 22 september 1911, en eentje uit ‘De Gazette van Thielt’ van 16 september 1911. We geven hieronder de twee stukken die meest details weten geven over het ongeval.

Affiche van de vliegmeeting in Zwevezele. (Archief Zwevezele)

“De ramp van Swevezele Door ’t neervallen van een Vliegmachien, gelijk in Frankrijk, alwaar de Minister van Oorlog het slachtoffer was. Nu, te Swevezele, in West-Vl. De Hoogvlieger M. De Jonckheere had eenige keeren schoon gevlogen te Zarren, bij Dixmude. Thans ging hij een week lang opstijgen te Swevezele, zijn Geboorteplaats ; Vrijdag 15 Sept voor de eerste maal, als proef. Veel volk was komen zien en stond in een weide, nabij d’hofsteê Viaene, waar hij zijn getuig gereed miek. De grond was daar nog al wak. Het Vliegmachien ging op, sloensj en al schrankelbeenende op korte hoogte; al ’t Volk vluchtte weg ; het Vliegmachien vloog tegen het dak van een Hofsteê en viel eindelijk met het wreed gevolg dat er verscheid slachtoffers: Leonie Meeuws, jonge dochter 45 jaar, dood op den slag; Julie Willems, 72 jaar, een oud mensch, bijna dood en verscheide kinderen gewond.”

“Schrikkelijk ongeluk. Uit Swevezeele, 15 september: Heden morgen, tusschen 7 en 8 ure, werd onze gemeente in opschudding gebracht door een vreeselijk ongeluk. De vlieger De Jonckheere was hier over eenige dagen aangekomen, en was met een komiteit overeen gekomen om hier eene vliegweek in te richten. Maar vooraleer men dit zou ruchtbaar maken, moest De Jonckheere eenige vluchten afleggen. Nu vrijdag morgen ging de vlieger eene eerste proefneming doen. Zijn vliegtuig was overgebracht op een plein welk toebehoorde aan de koopman M. Lema, tussen het gehucht Den Hille en het dorp. Daar het in Swevezeele gekend was dat De Jonckheere zou vliegen, waren er nog al enige toeschouwers rond het plein. De machien werd uit den hangar gehaald, en nadat men beproefd had of de motor in orde wrocht, nam De Jonckheere plaats in zijn vliegtuig. Daar gaat de machien in gang, en rolt weldra forsig over het plein. Hoe het nu gegaan of gekomen is, wie zal het zeggen; maar al met eens is De Jonckheere zijne machien niet meer meester; hij is aan t’einden het plein, aan eene doornhaag, waar nog al wat volk bachten staat. De vlieger doet al het mogelijke om een ongeluk te vermijden, maar vruchteloos. De machien gaat dweers door de doornhaag en komt midden in het volk terecht. Een ijselijk noodgeschrei gaat op, en iedereen was als verlamd van schrik. Toen de eerste verslagenheid voorbij was, kwam men toegeloopen om hulpe te bieden. Een ijselijk schouwspel vertoonde zich voor de oogen der toegesnelde menigte: twee vrouwen en twee kinderen lagen zwaar gekwetst en geheel bebloed onder de machien en riepen erbarmelijk om hulp. Het volk deed al wat het kon, en na eenige minuten waren de gekwetsten uit hunnen netelachtigen toestand verlost. Leonie Meeuws, eene jonge dochter van 40 jaar was een been glad afgeslegen; ook heeft zij hare wonde maar korte uren overleefd. De weduwe Debusschere, van 80 jaar oud, was erg gekwetst aan den buik en had eenen arm gebroken; met vreest voor haar leven. Het dochterke Serruys, van 8 jaar, en nog een ander meisje van 10 jaar, waren ook erg gekwetst. De vlieger De Jonckheere had geen letsel bekomen. Aanstonds liep men om dokter en priester, en beide eerstgenoemde vrouwen zijn berecht geworden. Het parket van Brugge is in den namiddag ter plaats geweest, om deze jammerlijke zaak te onderzoeken.”

Een vierde beschrijving vinden we tenslotte ook in ‘De Gemeente Zwevezele tot 1940’ van André Vandewiele (pg. 332):
“Hij pachtte te Zwevezele een stuk land (G6b), nabij de molen van Germanus Devos, als oefenterrein … Op vrijdag 15 sept. 1911 zou hij voor het eerst in Zwevezele een demonstratie geven; hij had dan reeds 205 km gevlogen. De mensen stonden op een veilige afstand, de meesten tegen de haag. De grond was nu precies geen betonbaan en de smalle fietswielen stuurden het waggelende vliegtuig teveel in de richting van de haag. Toen het één meter van de grond was kwam het ook in die haag terecht en raakte daarbij twee vrouwen; Leonie Meeuws overleed aan haar verwondingen.”

Een ironisch gegeven hierbij is dat Victor pas de dag erna, op 16 september 1911, en dit dus een paar dagen voor zijn 43ste verjaardag, officieel gebrevetteerd werd. Hiermee werd hij de 44e Belg die het vliegbrevet haalde.

Het ongeval tijdens de eerste demonstratievlucht te Zwevezele weerhield Victor er echter niet van om een tweetal weken later met succes een tweede poging te wagen. Bij die gelegenheid vloog ook Albert Denduyver weer met zijn tweedekker type Farman en nam in zijn tweezitstoestel een passagier mee.

Korte tijd later, begin 1912, keerde onze piloot alleen terug naar de VS. Volgens het bevolkingsregister in mei 1912, maar dat klopt niet want op 4 april vloog hij reeds op 5.000 voet boven de stad Philadelphia met de wimpel van de Philadelphia Aero Club. Vermoedelijk nam hij zijn Blériot zelfs mee aan boord van het schip uit België.

Het was boven datzelfde Philadelphia dat hij op 22 april 1912 een nachtvlucht maakte die hem in de annalen van de Amerikaanse marineluchtvaart zou brengen. In het n° 9 van de ‘Conquête de l’air,’ het magazine van de Belgische Aeroclub, werd luttele dagen later, op 1 mei 1912, reeds het volgende gerapporteerd (eigen vertaling uit het Frans): “De Belgische vliegenier V. De Jonckheere, die reeds een tijdje in de Verenigde Staten verblijft, heeft in de avond van 22 april, in het pikdonker, opmerkelijke manoeuvres gemaakt boven Philadelphia en meer speciaal boven het oorlogsschip de ‘Massachussets.’ In zijn eendekker met 50 pk motor vertrok hij voor een 45 minuten durende vlucht boven de stad. Hij werd daarbij verlicht door vijf sterke schijnwerpers en het zeer sterk opgekomen publiek kon op die manier het nachtballet volgen.

Plots steeg de piloot bruusk naar 5.000 voet en ontsnapte daarbij aan de stralen van de zoeklichten. Hij draaide rechts naar de haven waar het slagschip voor anker lag, ontstak een klein geel lichtje dat bevestigd was aan de voorkant van zijn vliegtuig, en voerde daarna een aantal wilde manoeuvres uit boven het grote schip, afwisselend op grote hoogte vliegend en dan weer heel laag. Hij landde veilig en nadat hij weer met beide voeten op de grond stond verklaarde hij dat als hij bommen aan boord had gehad, hij die heel eenvoudig op het schip had kunnen laten vallen. De Amerikanen, onder de indruk van zo’n sterke bekwaamheid, gaven onze dappere landgenoot een onvergetelijk applaus.”

Een andere bron meld ons dat Victor er in slaagde het slagschip effectief te bombarderen en daarbij gebruik maakte van sinaasappelen…. Hoe het ook zij, met zijn exploot had hij de mogelijkheid van luchtbombardementen op schepen bewezen. (N.v.d.r. Het is onder meer dank zij deze demonstratie van Dejonckheere dat de Amerikaanse luitenant Alfred Cunningham (°1881, †1939) de autoriteiten kon overtuigen een marineluchtmacht op te richten en een basis voor de marineluchtvaart op League Island (Philadelphia). (Bron: Cent ans de technique aéronautique en Belgique, Michel Mandl & Alphonse Dumoulin, Céfal, 2011.) Op 22 mei 1912 werd de United States Marine Corps Aviation opgericht, amper een maand na de spraakmakende vlucht van Dejonckheere.)

Victor te Philadelphia op 10 april 1912. In gesprek met Amerikaans luchtvaartpionier Lt. Alfred Cunningham. (Archief USMC)

Ook nog in 1913 maakte onze vliegenier demonstratievluchten in de VS maar later dat jaar crashte hij met zijn toestel echter in Rock Island. Door ziekte werd hij gedwongen het vliegen verder op te geven.

In april 1913 reisde Ovidia haar man achterna naar Portland, Oregon. Victor had er een saloon op het nummer 55 van 6th North Street. Ze woonden een beetje verder op 8th North Street, 28. Ze heeft er echter niet lang gewoond want luttele weken later, op 15 mei 1913, overleed Ovidia. De dokter die haar de laatste vier dagen van haar leven behandeld had weet de doodsoorzaak aan – vrij cru omschreven – ‘chronic alcholism.’ Mevrouw Yonck werd twee dagen later begraven op Mt. Calvary Cemetery in Portland.

In de census van 1920 vinden we dan Victor D. Yonks terug in de County Deer Lodge, Montana samen met ene Eliza als echtgenote en met dochter Jeanette. Victor was in de tussenliggende jaren dus niet alleen verhuisd maar ook hertrouwd. Zijn tweede eega was Elisabeth Van Vynckt, geboren op 11 juli 1881, vermoedelijk te Knesselare, als dochter van hoefsmid August Van Vynckt en Mathilde Daveloose.

Vooraleer hij in de tweede helft van 1920 nog eens naar België terugkeerde moest hij echter een paspoort aanvragen. Hij was immers reeds Amerikaan. Op die aanvraag vinden we een kleine persoonsbeschrijving terug van onze 51-jarige dorpsgenoot. Hij was ‘5 feet 7 inches’ groot (ca. 1m70), had blauwe ogen en (ondertussen) donkergrijs haar met een ovaalvormig gezicht. Zijn kin, mond en voorhoofd worden allemaal omschreven als ‘medium.’ Hij is handelaar van beroep en woont op het nummer 411, East Commercial Avenue in het plaatsje Anaconda.

Hij krijgt zijn paspoort op 02 juni en kan, volgens plan zoals vermeld op de aanvraag, met het eerstvolgende beschikbare schip zijn vrouw, die in België op bezoek is bij broers en zussen, achterna reizen. Hij zal wellicht eerst naar Zwevezele op visite gekomen zijn, maar in februari 1921 wordt hij hier uit het bevolkingsregister uitgeschreven voor de Schuttersveldstraat te Mechelen. Ook daar is hij echter niet lang gebleven want op 1 april 1922 scheept Victor samen met zijn echtgenote Elisabeth Yonck te Southampton in aan boord van de SS Aquitania. Zes dagen later kwamen ze aan te New York. Vooraleer ze naar België afgereisd waren hadden ze blijkbaar reeds het plan opgevat om te verhuizen want ze waren nu op weg naar hun nieuwe thuis in de West Park Street 161, te Portland Oregon.

De laatste drie jaren van zijn leven woonde Victor bij zijn dochter Jeanette, gehuwd met A. H. Klein, op het nummer 7114 in de N.E. 47th Avenue te Portland, Oregon. Hij overleed er op 73-jarige leeftijd op 30 november 1941 en werd begraven naast zijn eerste echtgenote. Hij had twee kleinkinderen en één achterkleinkind.

Niet veel dat doet vermoeden dat hier luchtvaarpionier Victor Dejonckheere en Ovidia Denaeghel uit Zwevezele begraven liggen. Grafsteen op Mt. Cavalry Cemetery te Portland, Oregon. (Foto J McL, Find a Grave)

Elizabeth tenslotte, overleed op 2 november 1952 in het Multnomah Hospital te Portland. Ze had nog een broer en twee zusters in België. Ook zij werd begraven op hetzelfde kerkhof te Portland als wijlen haar echtgenoot.

Bronnen:
-Musschoot D., Wij gaan naar Amerika, Lannoo, 2002
-Vandewiele A., De Gemeente Zwevezele tot 1940, Drukkerij Gevaert Zwevezele, 1984
-Archief Wingene
http://earlyaviators.com
www.ellisisland.org
www.findagrave.com

Met dank aan Jean-Pierre Lauwers, Brugge en Barbara Yonck, Dungeness, Washington voor info en fotomateriaal.

Roel Struyve

Gastauteur

Gastauteur

Naast de vaste redactieleden bieden we op Hangar Flying ook plaats aan gastauteurs om te schrijven over Belgische luchtvaart. Zelf een artikel idee? Neem contact op met ons.

Ce site utilise des cookies pour optimiser votre expérience utilisateur. En continuant à surfer sur Internet, vous acceptez notre politique de confidentialité et d’utilisation de cookies. Accepter Lire Plus

'Ce Accepter Lire Plus