Iedere vliegmeeting lokt telkens weer een massa kijklustigen. Van de historische tweedekkers of de hypermoderne gevechtsvliegtuigen worden duizenden foto’s gemaakt. De cockpit daarentegen, de werkplaats van de piloot, krijgt het publiek vrijwel nooit te zien. Na iedere vlucht wordt ze hermetisch afgesloten, vooral omwille van veiligheidsredenen.
Precies in die cockpit is heel wat veranderd sinds Orville en Wilbur Wright in 1903 nog hun heupen moesten bewegen om de frêle Wright Flyer te kunnen besturen. In dit boek benadrukt auteur Frans Van Humbeek, niet alleen de technologische vernieuwing die zich in deze 100 jaar heeft afgespeeld. Hij laat vooral Belgische piloten en technici aan het woord die in verschillende typen vliegtuigen prettige en minder aangename momenten hebben beleefd. Bij de vrij technische beschrijving van de cockpit staan menselijke verhalen vanuit het vrijwel ongekende zenuwcentrum van het vliegtuig.
Elk verhaal begint met een unieke cockpitfoto. Frans Van Humbeek werkte daarvoor samen met beroepsfotograaf Paul Van Caesbroeck die, gebruik makend van een technische camera en een 58mm-lens, ware kunstfoto’s gemaakt heeft van verschillende vliegtuigcockpits uit Belgische musea.
Ook luchtvaartmaatschappijen en privé-eigenaars openden zeer uitzonderlijk hun cockpit voor dit project. Iedere opname vroeg uren voorbereiding en de bijzonder scherpe foto’s vertellen dan ook een uniek verhaal.
Dit boek, dat een bijdrage wil leveren om ons rijk Belgisch cultureel luchtvaarterfgoed beter in kaart te brengen, wordt ingeleid met een voorwoord van astronaut Frank De Winne.