Vliegveld Virton-Latour, van Advanced Landing Ground tot industriegebied

SAN D140R Abeille OO-VVL tijdens een van de vliegshows voor de loodsen van Latour. Dit toestel van de Aéro Club du Hainaut asbl met basis Casteau zal ingezet zijn als sleeptoestel tijdens een meeting op het vliegveld van Latour. (Archief Patrice Dumont)

Latour, 16 juli 2025. We brachten een bezoek aan de cenotaaf voor Luitenant Graaf Guy de Baillet Latour in het dorp Latour. In het bijhorende museum en gerestaureerde kerkje kregen we een rondleiding van een sympathieke gids die nabije familie was van een verantwoordelijke van het voormalige vliegveld van Virton-Latour (ICAO‑code EBVT.) Dat door velen al lang vergeten vliegveld lag ongeveer vier kilometer ten oosten van Virton, ten zuiden van de nationale weg N88 in de deelgemeente Latour (Gaumestreek, provincie Luxemburg). Na jaren van luchtvaartactiviteiten is het terrein vanaf midden jaren zeventig omgevormd tot een industriële zone. Maar niet alle sporen van de vliegerij zijn verdwenen. We blikken terug op de geschiedenis van dit vergeten vliegveld.

Voor de Tweede Wereldoorlog

Eind 1938 werd de ‘Club aéronautique luxembourgeois’ opgericht. Deze gebruikte weilanden in Bar als vliegterrein. Deze open plek ligt in het bos ten noorden van Latour en van het dorp Ethe, nabij de Ferme de Bar (Rue de Bar 3). De vereniging kocht een zweefvliegtuig Kassel 12 ‘El Tarcelet’ en een lier (‘treuil’).

4 juni 1939, zweefvliegen met de Kassel van op de vlakte in Bar. (Archief Patrice Dumont)

Op zondag 5 maart 1939 organiseerde de club een tentoonstelling van zweefvliegtuigen in samenwerking met de Club d’aviation Liedel van Arlon. Deze laatste, soms ook ‘cercle’ genoemd, was een club van modelbouwers (‘petite aviation’).

De eerste vluchten met de Kassel werden aangekondigd in de krant van 1 april 1939. Tegelijk werd aangekondigd dat de club haar zweefvliegtuig zou tentoonstellen op de ‘Foire-Exposition de Paques’ te Virton.

Tweede Wereldoorlog

Rond 1943 begon de Duitse bezetter met de afbraak van een ongebruikt rangeerstation in Latour. De bedoeling was om het staal naar Duitsland te verschepen voor de oorlogsindustrie. Mogelijk hebben de Duitsers de vrijgekomen plaats al in 1944 beperkt gebruikt als vliegveld. Op 8 september 1944 werd de regio bevrijd en Amerikaanse troepen legden op het terrein dat door de Duitsers was vrijgemaakt, een met as versterkte startbaan aan.

De U.S. Army Air Force gebruikte dit nood- en verbindingsveld (Advanced Landing Ground) Y-41 vanaf 26 december 1944. Officieel zouden zij deze ALG vrijgeven op 3 mei 1945 maar in de praktijk bleven de Dakota’s en kleinere verbindingsvliegtuigen het terrein sporadisch gebruiken tot in de zomer van 1945.

Een Dakota op de Advanced Landing Ground van Latour. (Archief Patrice Dumont)

Eind jaren veertig, een officieel erkend vliegveld

Na de bevrijding kregen jongeren de kans om aan modelluchtvaart te doen en ook het zweefvliegen en motorvliegen werden opnieuw opgestart. Het zweefvliegen kreeg aanvankelijk nog een plaats in de buurt van de boerderij van Bar. Tijdens het pinksterweekend van 8 en 9 juni 1946 kwam de zweefvliegclub van Esch-sur-Alzette (Groothertogdom Luxemburg) twee dagen kamperen en verbroederen. De club van Latour kocht toen ook al een Schneider SG-38, hun tweede zweefvliegtuig. Ongevallen met de zwevers noodzaken de leden om een tijdlang beroep te doen op assistentie van Franse clubs.

De officiële stichtingsdatum van de ‘Club aéronautique luxembourgeois asbl’ (CAL) met zetel in Virton is onbekend maar ze werd geregistreerd op 14 maart 1946 en de akte stond in het Belgisch Staatsblad van 30 maart 1946. De vereniging had als doel de ‘kleine luchtvaart’ te bevorderen (vliegen met modelvliegtuigen), het zweefvliegen, het motorvliegen, conferenties organiseren, enz. Pierre Bouchoms nam de taak van voorzitter op zich. Hij was ook directeur van de Moulins Materne in Berchiwé (Meix-devant-Virton.) In de beginjaren nam de club het initiatief voor de aanpassing van de infrastructuur van het vliegveld van Latour en voor de organisatie van diverse activiteiten.

Briefpapier van de ‘Club aéronautique luxembourgeois’. (Archief Frans Van Humbeek)

Vanaf 1 juni 1946 kreeg de Club aéronautique luxembourgeois van de Société nationale des chemins de fer belges (SNCB, NMBS) toestemming om een oppervlakte van 9 ha en 35 ca in Latour te gebruiken tegen betaling van een huurprijs van 935 frank. De Belgische spoorwegen behielden het recht om het terrein ten allen tijde opnieuw in gebruik te nemen.

De club CAL verkreeg het gebruik van een bakstenen gebouw dat niet meer door de spoorwegen werd gebruikt . Later kreeg ze ook een jachtrecht op het domein. Het terrein dat tijdens de oorlog dienst deed als ALG kreeg stillaan vorm als civiel vliegveld.

De gebruikers van het vliegveld maakten in de beginjaren gebruik van een bakstenen gebouw van de NMBS. Daar is deze foto genomen van het team dat zorgde voor de exploitatie van het vliegveld. (Archief Patrice Dumont)

In het vroegere SNCB/NMBS-gebouw was plaats voor een bewaker van het vliegveld en zijn gezin, ook voor een café en een vergaderruimte-bureau. De wegen en gebouwen moesten op kosten van de vliegclub onderhouden worden, ook de aanleg van elektriciteit en water kwam op de rekening van de club te staan. Later werd er een bescheiden glazen toren geplaatst op een van de gebouwen van de spoorwegen. Die moest dienen als verkeerstoren maar werd nooit technisch uitgerust. Hij diende alleen om een beter zicht op het terrein te hebben.

De zwarte cirkel geeft het verkeerstorentje aan dat op de NMBS-gebouwen was geplaatst. (Archief Patrice Dumont)

Op 3 juni 1946 vroeg Pierre Bouchoms aan Kapitein vlieger Pierre Nottet van het Bestuur der Luchtvaart om het ‘Amerikaans vliegveld van Latour’ officieel te erkennen als vliegveld voor de burgerluchtvaart. Het vliegplein had een oost-west georiënteerde startbaan van 1.150 meter lengte, vanaf eind jaren veertig beperkt tot 800 meter. Het was beschermd tegen sterke winden uit het noorden en het zuiden door hoge heuvels. Bouchoms benadrukte met enige trots dat het vliegveld was gebruikt tijdens de Battle of the Bulge, voor het lossen van Dakota’s.

Een dag na zijn aanvraag ging Nottet het potentiële vliegveld verkennen. Het terrein van het oude rangeerstation op de lijn Virton-Athus (Aubenge) was bedekt met as en de ondergrond leek stevig. Nottet gaf een positief advies. Het toerismevliegveld mocht (voorlopig) enkel voor de CAL-leden en hun gasten gebruikt worden. Enkele aanbevelingen moesten nog worden uitgevoerd (egaliseren van enkele delen van het terrein, een T moest de landingsrichting aangeven, er moest een windzak komen, … ) Nottet meende zelfs dat het terrein in noodgevallen nog perfect kon gebruikt worden voor Dakota’s.

Twee metalen hangars boden na verloop van tijd onderdak aan de motorvliegtuigen en zweefvliegtuigen. De hangar die er nog steeds staat, is de oudste. De tweede hangar werd verkocht en de bar afgebroken bij de aanleg van het industriegebied. In 1979 stond de tweede loods nog overeind. In de eerst opgetrokken metalen loods konden de eerste eigen motorvliegtuigen gestald worden. De Piper J3C-65/L-4J Cub OO-VIR was sinds 29 mei 1946 geregistreerd op naam van de club, de Piper J3C-65/L-4J Cub OO-TON sinds 25 februari 1947.

Instructeur Michaelis uit Arlon gaf scholing en maakte daarvoor gebruik van een Auster Arrow en een Auster Autocrat van de op Haren gevestigde firma Appareillage Technique et Industriel (ATI) van André Bauwens. In België was die man agent voor de Britse Auster-fabriek.

Op zondag 18 augustus 1946 volgde de plechtige inhuldiging van het vliegveld. Minister van verkeerswezen Ernest Rongvaux kwam aan om 15 uur. Hij werd onder meer begroet door Albert Colpaert, secretaris generaal van het Nationaal Comité voor de Luchtvaart en door de fiere clubvoorzitter Pierre Bouchoms.

Luchtfoto van het vliegveld van Latour genomen tijdens een van de vliegmeetings. (Archief Patrice Dumont)

De minister nam plaats in de Piper Super Cruiser OO-SCA van Cogea met piloot Laurent aan de stuurknuppel. Na de take off van de ministeriële inhuldigingsvlucht volgde de start van een zweefvliegtuig van de eigen club en van de club van Esch-sur-Alzette. Er volgde een vlucht met de Piper J3C-65/L-4J Cub OO-VIR, pas sinds mei eigendom van CAL. Drie Tiger Moths van de Belgische sectie van de RAF verrasten het talrijk opgekomen publiek met een staaltje acrobatie. Kort daarna keerde een tevreden minister Rongvaux terug van zijn sight seeing boven Virton en Châtillon. Nog 92 geïnteresseerden kregen een luchtdoop. De organisatie had aan het Bestuur der Luchtvaart de vraag gesteld of daarvoor een van de Ju 52 kon ingezet worden, het is niet duidelijk of dat ook is gebeurd. CAL-voorzitter Bouchoms drukte de wens uit voor een regelmatige luchtverbinding tussen Virton en de hoofdstad.

V.l.n.r. Charles André, Anatole Abinet en Paul Dumont van Les Ailes luxembougeoises voor een Tipsy Nipper. (Archief Patrice Dumont)

En inderdaad, al op 20 april 1947 werd de luchtlijn Virton-Brussel ingehuldigd. Officieel vertrok op 23 april de eerste regelmatige vlucht (drie passagiers bij aankomst en zes bij het vertrek). Iedere woensdag waren heen- en terugvluchten gepland naar Brussel. Bovendien waren er plannen om weekendvluchten te organiseren zodat Luxemburgers vlot een weekend konden doorbrengen in de Belgische hoofdstad of Brusselaars de prachtige natuur rond Latour konden overvliegen. De woensdagvluchten waren vooral interessant voor zakenmensen die de beursdagen in Brussel wilden bijwonen. Het was piloot en zaakvoerder John Mahieu van de naar hem genoemde maatschappij die vluchten plande met Avro Anson.

De ‘treuil’ voor de lierstart voor een van de loodsen van Latour. (Archief Les Amis du Patrimoine Latourois)

Veel te regelmatig kwamen berichten van tijdelijke sluitingen van het vliegveld. L’Avenir du Luxembourg meldde bijvoorbeeld op 14 juli 1947 dat het vliegveld terug open was na een korte sluiting. Juniors en seniors van de Belgian Air Cadets (eerder ook Belgian Air Scouts genoemd) organiseerden die maand een zomerkamp op Latour olv Gérard Trémérie, Sabena-piloot en medewerker van het Nationaal Comité voor Luchtvaartpropaganda. De jongens beperkten zich niet tot modelbouw van vliegtuigen, ze mochten ook meevliegen met de Piper Cub OO-GEG. Het toestel was hen ter beschikking gesteld door het Comité als beloning voor hun inzet in juli van dat jaar tijdens het derde Salon van de Luchtvaart. Tijdens het luchtvaartkamp begonnen de jongens ook hun deelname voor te bereiden aan de komende meeting van Latour.

Paul Dumont, secretaris van Les Ailes luxembougeoises en een van de grote bezielers van het vliegveld van Latour voor de bakstenen gebouwen die toebehoorden aan de Belgische Spoorwegen. (Archief Patrice Dumont)

Een Belgisch-Frans-Luxemburgse vliegmeeting vond plaats op 27 juli 1947. De Air Cadets mochten het programma inleiden met hun modelvliegtuigen. Er volgden demonstraties van onder meer een Piper Super Cruiser van Cogea, een Auster Arrow gevlogen door de ‘deken van de Belgische luchtvaart’ Albert Van Cotthem, een Tipsy Belfair, enz. De Luxemburgse Club Esch-sur-Alzette bracht demonstraties van het zweefvliegen. Er volgde acro door militaire Tiger Moths gevlogen door Kapt Van Tichelen, Ltn Desmedt en Ltn Van Leerbergen. De militairen stuurden ook een Percival Proctor. Het publiek had ook veel bewondering voor de demonstraties van parachutisten.

Britse toestellen vlogen regelmatig naar Latour om reisduiven te lossen en een DC-3 kwam er sporadisch luchtdopen geven.

De jaren vijftig, financiële problemen

In principe was het vliegveld enkel te gebruiken door Belgische piloten en vervoer van goederen was niet toegestaan, tenzij de douane vooraf haar zegen gaf. Voor internationale manifestaties moest ook aan defensie een toelating worden gevraagd.

In de jaren vijftig werden verschillende meetings georganiseerd. De opbrengsten moesten de club financieel ten goede komen, want die leed al een groot verlies. Het slechte weer verstoorde verschillende meetings en de club had alsmaar meer financiële zorgen. In andere dorpen ging de club ook propaganda maken voor de luchtvaart, zoals in Tintigny op 4 september 1954.

In de nacht van 4 op 5 februari 1954 beschadigde een storm een vliegtuigloods met daarin een zweefvliegtuig. Een houten balk viel op de romp van de zwever. Eind jaren vijftig probeerde men tijdens de weekends luchtdopen te organiseren om wat centjes in de lade te krijgen. Piloot Anatole Abinet uit Cenois-Virton (van 1962 tot 1964 voorzitter van ‘Les Ailes luxembougeoises asbl’) probeerde die activiteit te coördineren.

De officiële stichtingsdatum van ‘Les Ailes luxembougeoises asbl’ (LAL) is ons niet bekend maar we vonden de vliegclub voor het eerst terug in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1958. Omdat de Club aéronautique luxembourgeois (CAL) financiële problemen had, werd ze ontbonden en zou Les Ailes luxembougeoises (LAL) vanaf 1959 de activiteiten overnemen. Zweefvliegen (met lierstart) was nu ook in de statuten vermeld. In de praktijk zou ook het parachutespringen een plaats krijgen op het vliegveld van Latour. De zetel van deze asbl bevond zich in de bar van het vliegveld. De eerste voorzitter was Pierre Blauen, een handelaar uit Arlon.

Stempel van ‘Les Ailes luxembougeoises’. (Archief Patrice Dumont)

Op 15 december 1958 om 14.35 uur (lokale tijden) vertrok de Piper Tri-Pacer D-EFYV met alleen de piloot aan boord van op de luchthaven van Stuttgart met bestemming Luxemburg (Groothertogdom Luxemburg). Bij het ontwijken van wolkenformaties moet de piloot zijn weg kwijtgeraakt zijn. Het vliegtuig cirkelde enkele keren rond in de buurt van Halanzy (Aubange, provincie Luxemburg). Omdat de piloot zijn positie nog steeds niet kon bepalen en gezien het late uur, besloot hij om te landen. De landing omstreeks 16.15 uur te Musson nabij Virton verliep normaal. Kort daarna arriveerde de heer Toussaint, die in de buurt woonde, op de landingsplaats. Hij wees de piloot op de aanwezigheid van het vliegveld van Virton-Latour op vijf km afstand (in werkelijkheid tien km) en bood aan om de weg te wijzen als de piloot bereid was hem mee te nemen. Tijdens de poging om op te stijgen, rolde het vliegtuig eerst over een relatief hard terrein. De piloot realiseerde zich vervolgens dat hij een elektriciteitsleiding niet kon passeren en brak zijn aanloop af, kwam op een zachte ondergrond waarin het neuswiel wegzakte en afbrak. De Tri-Pacer ging overkop en kwam op zijn rug tot stilstand. De twee inzittenden kwamen er met de schrik vanaf.

De de Havilland DH.82A Tiger Moth OO-EVF van het Centre national de Vol à Voile (CNVV) verongelukte op 28 november 1959 in Bleid (Virton). Het toestel was vertrokken in Virton-Latour. Op lage hoogte geraakte het niet uit een vrille en stortte neer in een weiland. Het vloog in brand. De piloot kwam om het leven en de passagier raakte ernstig gewond.

De jaren zestig, aantrekkelijke meetings

De Stampe & Vertongen SV-4B OO-ATO verongelukte op 5 juni 1960 rond 13.40 uur tijdens een noodlanding te Saint-Mard bij Virton. Het vliegtuig sleepte een reclamepaneel en kwam zonder brandstof te zitten. De SV-4B was rond 09.30 uur uit Grimbergen vertrokken en was gepland om na enkele tussenstops te landen in Virton-Latour. De piloot was zwaar gekwetst.

De Auster AOP Mk.6 OO-FDF werd op 27 mei 1962 geraakt door bliksem en kwam neer in Bleid-Saint-Remy nabij Virton. De drie inzittenden, twee mannen en een vrouw, verloren het leven. Ze waren op weg van Spa naar het vliegveld van Latour.

Verschillende vliegtuigen vonden een plaats in Latour. De Piper J3C-65/L-4J Cub OO-AVL vloog voor de club van 24 december 1958 tot 18 januari 1961, daarna kwam het toestel in handen van Collin uit Virton. De Piper J3C-65/L-4J Cub OO-ONT vervoegde de club vanaf 18 maart 1960. Op 2 augustus 1964 rond 15 uur verongelukte het vliegtuig bij een dropping van een voetbal boven een pas ingehuldigd voetbalveld in Louftémont, 25 km ten noorden van Latour. Na de dropping op lage hoogte wou de piloot nog een tweede overvlucht maken maar het ging grondig mis. De Piper Cub stortte neer en was volledig vernield. De twee inzittenden waren gewond, een van hen ernstig.

Heel wat particulieren stalden hun toeristische vliegtuigen op Latour. Louis Gillardin, de latere voorzitter van LAL, schreef op 24 september 1965 de Nord NC.858S OO-MUT in op zijn naam. Vanaf 8 december 1970 kwam het toestel op naam van Les Ailes luxembourgeoises te staan om in 1974 verkocht te worden.

SZD-22C Mucha Standard OO-ZSW op het vliegveld van Latour. Het toestel was op 13 september 1960 ingeschreven in het Belgisch register. Het stond op naam van Centre national de Vol à Voile (CNVV) asbl met als basis Virton-Latour. (Archief Patrice Dumont)

Ook in de jaren zestig organiseerden de enthousiaste verantwoordelijken van het vliegveld, onder wie Paul Dumont, Jean Culot, Jean-Marie Frerotte en Louis Gillardin, een bijna jaarlijks luchtvaarttreffen. Alles wat met luchtvaart te maken had, kwam er aan bod: parachutespringcursussen, doe-het-zelf-projecten voor sportvliegtuigen, publiciteit voor een carrière bij Sabena, enz. Onder andere de Rode Duivels gaven demonstraties, eerst met Hawker Hunters en vanaf 1965 met Fouga Magisters. Hier in Latour maakte ook de in 1965 opgerichte Club de Parachutisme luxembourgeois (CPL) de eerste sprongen. In regio ging men propaganda maken voor de luchtvaart in bijvoorbeeld Bastogne (1962) en Arlon-Stockem (6 juni 1965). Enthousiasme voor de luchtvaart was er in overvloed.

Op de meeting van 29 mei 1966 gaven bijvoorbeeld de parachutisten van Spa, Frankrijk en de Verenigde Staten demonstraties. Maj Marette van de Belgian Air Force demonstreerde de F-84F en Ltn Christiaens gaf acro ten beste met SV-4. Een Canberra van de RAF kwam overvliegen, André Litt (Royal Verviers Aviation) demonstreerde de zwever SZD-9 Bocian.

Tot 1967 nam ook de 1st Wing RCAF uit Marville deel met Canadair CF-104 Starfighter. De Canadezen waren zeer vertrouwd met de buurt omdat de families van de piloten doorgaans in de regio woonden. Verschillende gedenktekens herinneren trouwens aan hun aanwezigheid (zie patrimoniumdatabase trefwoorden Florenville en Virton).

Duizenden belangstellenden volgden de meeting van 4-7 mei 1967. Ze volgden de vlucht van Adj Dupont met F-84F, acro van Cdt Feyten en Lt. Christiaens op SV-4, Kapt Jacobs op F-104G, een Super Mystère B-2 van de Franse luchtmachtbasis van Cambrai, de Rode Duivels met Fouga Magister.

Programmaboekje van de vliegmeeting van september 1969. (Archief Patrice Dumont)
Parachutist van Spa tijdens een van de vliegmeetings. (Archief Patrice Dumont)
Fouga Magister van de Red Devils op lage hoogte boven de startbaan van Latour. (Archief Patrice Dumont)

In 1969 was het vliegveld verschillende maanden gesloten, vooral door werken aan het industrieterrein. Werfvoertuigen gebruikten het vliegveld en verhinderden dikwijls de luchtvaartactiviteiten. Tussen 10 en 14 september 1969 waren er de succesvolle ‘Journées de l’Espace’. Maar liefst 32 parachutisten uit 6 landen namen deel aan de competitie. Het programma was bijzonder goed gevuld met militaire toestellen maar ook met demonstraties van de Mignet Pou-du-Ciel. Een Marchetti van de firma Aviation Spare Parts Europe (ASPE), de verdeler van Marchetti in België, werd gevlogen door Michel Jacob de Beucken. Opvallend was ook de deelname van Nicole Waucquez (lees over Waucquez www.hangarflying.eu/2009/11/nicole-waucquez-un-parcours-prestigieux-ponctue-de-premieres/ ). Ze vloog een SV-4C, vergezeld door parachutist-instructeur Roland Collignon. Het duo noemde zich ‘Les Roni.’ Niettegenstaande de knappe programma’s blijft het opvallend hoe weinig aandacht de Belgische (luchtvaart)pers aan Virton-Latour besteedde.

SAN D140R Abeille OO-VVL tijdens een van de vliegshows voor de loodsen van Latour. Dit toestel van de Aéro Club du Hainaut asbl met basis Casteau zal ingezet zijn als sleeptoestel tijdens een meeting op het vliegveld van Latour. (Archief Patrice Dumont)

De jaren zeventig en het einde van Virton-Latour

Louis Gillardin, voorzitter van Les Ailes luxembourgeoises, deed op 9 juli 1970 een oproep tot het verkrijgen van broodnodige subsidies. De werkzaamheden aan het nabijgelegen industrieterrein hadden het vliegveld en de club geen goed gedaan. Toch had de club de leiding van IDELUX (Intercommunale pour le Développement Économique durable de la province de Luxembourg) kunnen overtuigen van het nut van een landingsbaan in de buurt van de bedrijven en van een beperkte voortzetting van de activiteiten. Door de werken had de club heel wat reparaties moeten uitvoeren en het was duidelijk dat heel wat vrijwilligers nodig waren om het vliegveld draaiende te houden. Louis kroop in zijn pen: “Als resultaat van de werkzaamheden moesten we de gaten repareren die in het spoor waren gemaakt door het passeren van vrachtwagens; 60 kilo gras zaaien; 14 metalen markeringen repareren; 120 betonplaten plaatsen om het spoor af te bakenen; 80 kilo verf gebruiken om de hangar, de markeringen, het busje en de tractor te verven, die we moesten repareren omdat er gemaaid moest worden. Wij moesten een aanhanger huren die dienstdoet als controlekantoor; wij moesten onze signalisatie- en veiligheidsuitrusting compleet maken; wij moesten ons houden aan de documenten die de Luchtvaartadministratie oplegt en zorg dragen voor de goede werking van het vliegveld. Dit alles zonder enige inkomsten of hulp van welke aard dan ook.” Aldus het pleidooi van de voorzitter voor een gulle overheidssubsidie voor de club.

De Wassmer D120A Paris-Nice OO-MOI was op 17 november 1970 de nieuwste aanwinst voor Les Ailes luxembourgeoises asbl. Op 17 september 1975 verkocht de club de Wassmer aan Western Aviation Company SA in Amougies.

De Breguet 905S Fauvette OO-ZIY  stond vanaf 17 november 1970 ingeschreven op naam van Les Ailes luxembourgeoises asbl en de Breguet 905S Fauvette OO-ZTZ vanaf 24 februari 1971. Het was vooral de Cercle luxembourgeoises de Vol à Voile (CLVV) uit het Groothertogdom Luxemburg die deze zweefvliegtuigen gebruikte op het vliegveld van Latour. Op 9 september 1973 haalde de CLVV deze toestellen weg van het vliegveld. Op 6 november 1973 volgde de schrapping uit het Belgisch luchtvaartregister. Ze werden waarschijnlijk verwijderd van Latour omwille van een dreigende sluiting van het vliegveld. Bovendien kreeg het type Fauvette een vliegverbod, reden te meer om ze aan de grond te laten. Behalve de twee eerder vernoemde Fauvettes stonden officieel nooit zweefvliegtuigen geregistreerd op naam van Les Ailes luxembourgeoises. De club gebruikte de toestellen van de CLVV, van het Belgische Centre National de Vol à Voile (CNVV) of van privéeigenaars.

De Cessna FA150K Aerobat OO-WIB op Latour. (Foto Guy Viselé, 29 mei 1977)
De Cessna FRA150K Aerobat OO-WIV op Latour. (Foto Guy Viselé, 29 mei 1977)

De Morane Saulnier MS880B Rallye Club OO-KTJ stond van 27 april 1971 tot 29 juni 1975 ingeschreven op naam van Les Ailes luxembougeoises asbl, daarna verhuisde het toestel naar Western Aviation Company SA in Amougies.

De Reims Cessna FRA150K OO-WIV was vanaf 4 september 1972 geregistreerd op naam van Les Ailes luxembourgeoises. Op 27 juni 1990 ging het naar een eigenaar in Saint-Hubert. Dit moet het laatste vliegtuig geweest zijn van Les Ailes luxembourgeoises. De vraag blijft of de activiteiten van de club na de sluiting van het vliegveld nog voor korte of langere tijd op een ander vliegveld verdergezet werden.

De Aeronautical Information Publication (AIP) van 1972 beschreef voor Virton-Latour een met as verharde startbaan 09/27 van 800 meter lengte en 45 meter breedte. Toelating van de exploitant Les Ailes luxembourgeoises was nodig alvorens het vliegveld te gebruiken. Zowel zweefvliegtuigen, motorvliegtuigen als parachutisten waren in de jaren zeventig nog welkom. In principe was het enkel geopend tijdens weekends, andere dagen eventueel op aanvraag.

Op 24 mei 1972, na verkenning van het vliegveld door chef-piloot François van het Bestuur der Luchtvaart, volgde een vrij positief verslag. Het veld was relatief goed genivelleerd. Het maximum gewicht voor operaties bedroeg 5.700 kilo, wat die dag met succes getest werd door een Short Skyvan van 5.670 k en dit bij regenachtig weer. De lengte van de startbaan bedroeg nu 580 meter. Op 4 juni 1972 ging op het vliegveld nog een vliegmeeting door.

Testen met de Short SC.7 Skyvan G-AXPT in 1972. Dit was het demonstratievliegtuig van Short, vanaf 1974 begon de luchtmacht van Oman het vliegtuig te gebruiken. De man met de pilotenvest (rechts) is Louis Gillardin. (Archief Patrice Dumont)
Take off testen met de Short Skyvan op het vliegveld van Virton-Latour. Links de twee loodsen en daarachter het houten gebouw voor de bar en bureau. (Archief Patrice Dumont)

De vennootschap Air Gaume sprl werd in Virton opgericht op 23 maart 1973 door Louis Michat, Aimé Leclère (Air Taxi Gaumais), Jean-Claude Lefèvre, Jean-Louis Ska en Jean-Claude Micha. De maatschappelijke zetel bevond zich op het vliegveld van Latour. De doelstelling dekte heel wat ladingen, van scholing tot verkoop van vliegtuigen. Er zijn nooit vliegtuigen ingeschreven op hun naam. Air Gaume nam in de jaren zeventig nog even deel aan de exploitatie van het vliegveld.

Op 10 oktober 1973 werd een plan voorgesteld om een modern vliegveld te creëren bij het nieuwe industrieterrein van Latour, een project met een geschat prijskaartje van 77 miljoen BEF. Het project was bedoeld voor de terreinen die eigendom waren van de Intercommunale IDELUX. Het privévliegveld zou aangelegd worden met een betonbaan (1.200 x 35 meter), samen met een luchthavengebouw-bar-restaurant en loodsen. Het vliegveld zou zowel geschikt zijn voor de sportvliegerij als de zakenluchtvaart. Het doelpubliek betrof vooral de zakenmensen van de bedrijven op het nieuwe industrieterrein in Latour en dat van Arlon. Men wou het vliegveld snel van start laten gaan door de exploitatie in handen te geven van Les Ailes luxembourgeoises. Een terrein van vijf hectaren was nabij het vliegveld gereserveerd voor luchtvaartgebonden activiteiten.

Na afbraak van enkele bakstenen gebouwen namen de gebruikers dit houten gebouw in gebruikt. Op de achtergrond zijn ook de loodsen te zien. (Archief Patrice Dumont)

In 1973 (tot oktober) had LAL nog een vijftigtal leden, vijf motorvliegtuigen en vijf zweefvliegtuigen. Drie lesgevers volgden de scholing van ongeveer dertig leerlingen. Dat jaar registreerde de club 1.500 lokale vluchten en 1.000 vluchturen.

Het Bestuur der Luchtvaart gaf aan Louis Gillardin in oktober 1974 te kennen dat er rond het vliegveld een grotere veiligheidsruimte noodzakelijk was en dat gebouwen op het nieuwe industrieterrein een hoogte van tien meter niet mochten overschrijden. Dat laatste moet zeker een probleem opgeleverd hebben voor het industrieel complex.

De crash van Louis Gillardin, aan het stuur van de Grumman American AA-5 Traveler OO-AVT van Les Ailes luxembourgeoises, wierp een schaduw over het vliegveld. Het toestel verongelukte op 9 december 1974 rond 16 uur in Torgny, in het bos van Guéville, op een plaats die gekend was als ‘Les Aisements’. De vier inzittenden kwamen om het leven. Rond 15.30 uur was de Traveler op het vliegveld van Latour vertrokken voor een lokale vlucht.

Leerlingen bezoeken in de jaren zeventig het vliegveld van Latour. (Archief Patrice Dumont)
Leerlingen in een van de vliegtuigloodsen van Latour. (Archief Patrice Dumont)

Niettegenstaande de problemen met het industriegebied bleef het vliegveld in gebruik, getuige daarvan zijn het aantal vliegbewegingen: 2.688 in 1975, 2.470 in 1976 en 3.678 in 1977.

De Reims Cessna FA150K OO-WIB stond vanaf 29 oktober 1971 op naam van Les Ailes luxembourgeoises asbl. Op 6 juli 1975 liep de rechter landingspoot ernstige schade op bij een landing op Latour. Anno 2025 vliegt het toestel nog in Polen.

Nog in 1975 was de Reims Cessna F172H OO-SIW enkele maanden geregistreerd op naam van Les Ailes luxembourgeoises asbl, nl. van 14 april 1975 tot 20 oktober 1975. Ook dat vliegtuig verhuisde dan naar de Western Aviation Company in Amougies.

Andere toestellen die doorheen de jaren nog op Virton-Latour werden opgemerkt zijn onder meer de SZD-22C Mucha Standard OO-ZSW van Centre national de Vol à Voile (CNVV) asbl (1960-1965), de Stits SA-6B Flut-R-Bug OO-ACU (1961), de Auster AOP Mk.6 OO-FDL van Fédération des Clubs belges d’Aviation asbl (1958-1971), de SZD-8ter-ZO Jaskolka OO-ZUX (1972-1973) en de Sportavia RF-4D OO-JLB (1981). Dat laatste vliegtuig beschadigde op 13 september én 25 december 1977 de propellor, toen die de grond raakte omdat een wiel op het vliegveld van Latour in een put terecht kwam. Vermoedelijk was er ook een tweezitter Schleicher Rhönlerche actief voor opleiding van piloten.

Air Taxi Gaumais sprl was een vennootschap opgericht in Tintigny op 28 september 1979 door Aimé Leclère en Léon Chalon. Twee vliegtuigen waren een tijdlang eigendom van Léon Chalon of van zijn genootschap: de Grumman American AA-5 Traveler OO-ALR (van 25 april 1975 tot 29 oktober 1979) en de Gulfstream American GA-7 Cougar OO-LCR (van 26 oktober 1979 tot 23 augustus 1985) hadden als basis Virton-Latour. Air Taxi Gaumais werd ontbonden op 24 december 1988.

Het Bestuur der Luchtvaart werd in september 1979 door de Intercommunale IDELUX geïnformeerd dat een deel van het terrein waarop het geplande nieuwe vliegveld Virton-Latour zou worden gevestigd, was verkocht aan het bedrijf ‘Mobil Plastics Europe Incorporation’, dat daar een fabriek wilde vestigen. Het was duidelijk dat het overblijvende gedeelte niet meer zou volstaan als vliegveld.

17 mei 1979. Het prefab briefinglokaal/bar van Latour. Op de achtergrond de werf van het industrieterrein. (Archief Patrice Dumont)

In april 1980 kreeg het project voor een nieuw vliegveld (al voorgesteld in oktober 1973) nog technische goedkeuring van de bevoegde luchtvaartinstanties. De overeenkomst was echter onderworpen aan heel wat voorwaarden. Zo moesten bovengrondse elektriciteitsleidingen verplaatst of begraven worden, een gebouw dat onder de nadering of het startvlak van de startbaan werd gepland, moest verplaatst worden, werfverkeer moest verboden worden tijdens de operaties op het vliegveld, enz. Al deze voorwaarden en vermoedelijk ook de financiële toestand hebben ervoor gezorgd dat de plannen voor een nieuw vliegveld ten behoeve van de industriëlen die daar investeerden, volledig werden afgevoerd.

Als gevolg van de werkzaamheden in de directe omgeving van de landingsbaan, voldeed het vliegveld niet langer aan de minimale veiligheidsvoorwaarden die de overheid stelde aan particuliere vliegvelden. De overheid schorste de exploitatievergunning. Op 12 januari 1981 lezen we in NOTAM Class 1: ‘Private aerodrome Virton-Latour definitely closed (AIP Belgium-Luxembourg AGA 3-5)’

Luchtfoto van het vliegveld, 1971. De rode pijl geeft de locatie aan van de twee metalen vliegtuigloodsen. (Archief Patrice Dumont-NMBS)
De locatie (bij benadering, geel) van het vroegere vliegveld van Latour. De rode cirkel geeft de locatie aan van de nog bestaande loods. (Google Maps, 2025)

De laatste inschrijving met basis Virton was de Fournier RF-4D OO-JLB van Jean-Claude Lefèvre, ingeschreven op 23 februari 1981. De man was ook aandeelhouder van Air Gaume sprl. Drie maanden later werd deze motorzwever reeds verkocht en ingeschreven op naam van Jan Peeters. Jan Peeters vertelde ons enkele jaren geleden dat hij het toestel te Virton ging ophalen en naar zijn thuisbasis overvloog toen Virton reeds gesloten was.

Patrice Dumont: “Ik bezit nog deze twee oude bakens die werden gebruikt om de baan af te bakenen. Ik herinner me dat ik regelmatig met mijn vader naar het terrein ging om ze weer op hun plaats te zetten. De grootste is 1 m lang, 50 cm breed en 35 cm hoog. Het kleine model is 75 cm lang.” (Foto Patrice Dumont, 11 augustus 2025)

Een pad dat vertrekt vanuit Chenois en langs de vijvers en taluds loopt die zijn aangelegd voor de enkelsporige spoorlijn, leidde naar het vliegveld. Het pad is nu een RAVel (Réseau Autonome de Voies Lentes), een weg voor langzaam verkeer en een heerlijke weg om de streek rond het voormalige vliegveld te verkennen. Ook de rijweg die werd aangelegd om het gebied tussen Musson en Virton te ontsluiten en die naar papierfabriek Burgo Ardennes leidt (N811), ligt gedeeltelijk op het voormalige vliegveld.

Op de site van het vroegere vliegveld staat nog altijd een van de twee vliegtuigloodsen. Vermoedelijk zijn zowel de tweede loods als het houten clublokaal na de sluiting verkocht. (Foto Frans Van Humbeek, 16 juli 2025)

Dank

Veel dank ben ik verschuldigd aan Patrice Dumont, Voorzitter van Les Amis du Patrimoine Latourois ASBL. Zijn vader Paul ‘Pol’ Dumont was afkomstig uit Foy-Noville, vlakbij Bastogne, en werd in 1957 benoemd tot onderwijzer in Chenois, een dorp dat voor de fusie van 1977 deel uitmaakte van de gemeente Latour. Pol was altijd erg actief in zijn dorp: hij organiseerde dorpsfeesten, leidde het theatergezelschap en ook de vliegclub LAL. Hij behaalde zijn vliegbrevet en was dus een grote bezieler van het vliegveld.

Annie Gillardin (Les Amis du Patrimoine Latourois ASBL)

Luc Wittemans, Kevin Cleynhens, Guy Viselé

Bronnen

Vers L’Avenir, L’Avenir du Luxembourg, Le Peuple, La Dernière Heure, La Libre Belgique, Le Soir, La Meuse, Gazet van Mechelen, Belgische Staatsblad, Directoraat-generaal Luchtvaart, eigen archief.

Runways to Victory. Belgian Airfields and Allied Tactical Fighter Operations 1944-1945. Peter Celis, Marhav, Luxembourg, 2003.

Picture of Frans Van Humbeek

Frans Van Humbeek

is hoofdredacteur van Hangar Flying. Hij is freelance luchtvaartjournalist en auteur van verschillende luchtvaartboeken. Frans probeert zowat alle facetten van de Belgische luchtvaart op te volgen, maar zijn passie gaat vooral uit naar het luchtvaarterfgoed en de geschiedenis van de Belgische vliegvelden. Binnen het redactieteam van Hangar Flying zorgt hij ook voor de updates van www.aviationheritage.eu.