Een “Belgische” Doppelraab

_DSC0796.jpg

Grimbergen, 1 december 2007. Luchtvaartmusea bezoeken doen we heel graag. Maar zelf een minder bekend vliegtuig ontdekken in een afgelegen loods is natuurlijk buitengewoon. De redactie van Hangar Flying maakte een vreugdedansje na de vondst van een toch wel zeldzame Doppelraab.

We hadden afgesproken aan een ijzeren toegangspoort. Zonder begeleiding durfden we de grommende waakhonden niet passeren. De afgeknaagde beenderen die her en der op het beton lagen, deden niet veel liefs vermoeden. Hun baasje begeleidde ons naar een betonnen loods. Vroeger was hij hier kolenhandelaar geweest. Aan het gebinte hing een onbeschadigde Doppelraab met registratie D-5328. De juiste locatie mogen we spijtig genoeg niet op de website plaatsen, daarvoor heeft onze contactpersoon gegronde redenen.

Fritz Raab, de ontwerper van de zwever, werd in 1909 geboren in Oberbayern. De jonge knaap raakte gepassioneerd door modelvliegtuigen. In 1930 sloot Fritz zich aan bij een aéroclub. Naast het eigenlijke zweefvliegen begon hij met de constructie van een eigen toestel. Tijdens de oorlogsjaren stelde de jongeman zijn kennis ter beschikking van een testcentrum voor zweefvliegtuigen nabij Berlijn. Na de Tweede Wereldoorlog vonden we hem in München terug als directeur van een technische school. In 1949 begon hij er aan het ontwerp van een eenvoudige zwever die ook door amateurs moest kunnen gebouwd worden. Zijn groot voorbeeld was de Grünau Baby.

De Doppelraab, hoog en droog aan het gebinte van de betonnen loods.

Het voorste deel van zijn zwever werd een stevige constructie met metalen buizen waaraan o.a. de vleugels zijn bevestigd. Het achterste gedeelte werd in hout vervaardigd. Op 5 augustus 1951 maakte het prototype een eerste vlucht en diezelfde maand mocht het al op heel wat belangstelling rekenen tijdens de Wasserkuppe. In 1951-1952 maakte Raab nog drie prototypes. Het derde toestel zou tenslotte de basis vormen voor de Doppelraab III waarvan 5 exemplaren de lucht in gingen. Van de Doppelraab IV werden er vanaf 1953 220 in bouwpakketten aan vliegclubs geleverd. Wolf Hirth GmbH zou vanaf eind 1953 nog  75 toestellen bouwen (versie V) voor piloten die liever een kant-en-klaarvliegtuig aankochten. Naderhand kwamen ook de VI en de VII op de markt, respectievelijk 40 en 20 exemplaren vonden een koper.

De Doppelraab die we in België terugvonden konden we niet van nabij bestuderen vermits  hij hoog in een loods hangt. Instrumenten zitten niet meer in de cockpit maar de structuur lijkt onbeschadigd. Opvallend aan de tweezitter is de merkwaardige, ongemakkelijke positie van de instructeur. Die zit wat hoger en zeer kort achter de leerling, beslist een moeilijke en intieme positie. Over de schouders van zijn pupil kan hij o.a. de stuurknuppel mee bedienen.

Volgens informatie van Luc Wittemans zijn er drie Doppelraabs ingeschreven geweest in België.  Een Raab Doppelraab VI (c/n ?, inschrijvingsnummer 1367, ex- D-1206) was in België eerst eigendom van de Limburgse Vleugels vzw (Zwartberg) maar bleef ongeregistreerd tot het verkocht werd aan de Aero Club Keiheuvel vzw.  Op 6 april 1961 werd het toestel ingeschreven voor deze club en het kreeg de registratie OO-ZIZ. Het werd na een tijd buiten gebruik gesteld en kwam in 1990 in Duitsland terecht. Een Raab Doppelraab VII (c/n ?, inschrijvingsnummer 1478, ex- D-5623) OO-ZIV was vanaf 13 september 1963 ingeschreven bij de Aéro Club Eupen asbl (Spa). Op 2 mei 1971 werd het ernstig beschadigd tijdens een ongeval en enkele weken later afgeschreven.  Raab Doppelraab V (c/n 115, inschrijvingsnummer 2052, ex- D-5372) OO-ZBI was vanaf 29 november 1970 eigendom van de heer Spaepen in Zwartberg. In oktober 1972 werd het vliegtuig vernield tijdens een storm.

Voor “onze” Doppelraab is vooral een spottingrapport van de Brit Phil Butler interessant. Hij zag de zwever op 25 juli 1965 in Gent en als bewijs nam hij ook bijgevoegde zwartwitfoto van de registratie. Bod Ogden, de man is  bekend als auteur van de luchtvaart-museumgidsen, zag het toestel in mei 1968 te Moorsele.

Vermoedelijk liep de geschiedenis van de D-5328 samen met deze van een zwever met registratie D-3589. Ook deze werd tijdens de jaren zestig gezien te Gent en te Moorsele. De D-3589 was nog te Moorsele op 20 juni 1973 en de vleugels van een zweefvliegtuig met deze registratie werden gezien tijdens het bezoek van Luc Wittemans aan Vissenaken op 12 augustus 2005. Op een foto te Gent is achteraan op de romp van D-3589 de naam van de eigenaar te lezen: Halter Eigentumer Berliner Luftsport Club Lilienthal E.V.

Volgens de tekst achteraan op de romp van de D-5328 gaat het om constructienummer 541 en zou de zwever dienst gedaan hebben bij de Luftsportvereinigung Grenzland. De huidige eigenaar beweert de zwever gekocht te hebben van een man uit Ieper, verdere documenten ontbreken. Van Duitse zweefvliegclubs kregen we voorlopig geen informatie.
Deze tekst zal aangevuld worden met feedback van lezers.

Frans Van Humbeek
Met dank aan Luc Wittemans
Foto’s: Paul Van Caesbroeck

Frans Van Humbeek

Frans Van Humbeek

is hoofdredacteur van Hangar Flying. Hij is freelance luchtvaartjournalist en auteur van verschillende luchtvaartboeken. Frans probeert zowat alle facetten van de Belgische luchtvaart op te volgen, maar zijn passie gaat vooral uit naar het luchtvaarterfgoed en de geschiedenis van de Belgische vliegvelden. Binnen het redactieteam van Hangar Flying zorgt hij ook voor de updates van www.aviationheritage.eu.

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer